Vingerzetting: is dat belangrijk?

 

Vingerzetting die bij een stuk vermeld staat, staat daar om een reden. Wat die reden is, bepaalt ook voor een groot deel hoe de vingerzetting eruit ziet.  Maar waarom is een goede vingerzetting dan precies belangrijk?  En hoe bepaal je welke vingerzetting in jouw situatie het beste is?

 

Vingerzetting: de zin en onzin

Vingerzetting is bedoeld om je op een zo’n gemakkelijk mogelijke manier het muziekstuk zo mooi mogelijk te (kunnen)  laten spelen. Voor een deel is het dus voor je gemak; het voelt goed en is zo gemakkelijker te spelen. Maar het gaat er natuurlijk voor een groot deel ook om dat je het zo mooi mogelijk kunt spelen. Die 2 redenen voor een vingerzetting, zijn ook wel eens met elkaar in strijd. De mooiste manier hoeft niet altijd de gemakkelijkste manier te zijn. Daar komt ook nog eens bij dat iedere hand weer uniek is en niet iedere hand hetzelfde kan. Hoe verzinnen ze dan een vingerzetting die altijd klopt? Die kun je niet verzinnen. Je kunt hooguit een vingerzetting kiezen die voor jou op die plek het beste resultaat oplevert. Vingerzettingen die in een boek staan zijn dus geen verplichting maar eerder een suggestie. Het is voor de meeste mensen waarschijnlijk geschikt. Maar werkt het niet voor jou, dan moet je dus iets anders verzinnen.

 

Vingerzetting voor beginners

Bij veel piano en keyboardmethodes voor beginners staat bij bijna iedere noot een cijfer. De cijfers 1 t/m 5 worden gebruikt voor vingerzetting. De 1 staat altijd voor je duim, 2 voor wijsvinger, 3 voor middelvinger, 4 voor ringvinger en 5 voor pink. Dit geldt voor zowel de rechter als de linkerhand. Deze cijfers staan gewoonlijk onder of boven de noot.

In het begin leer je als eerste de noten C, D ,E, F, G voor de rechterhand. Aangezien je hier 5 noten hebt en je aan je rechterhand normaal gesproken 5 vingers hebt, staan steeds dezelfde vingers op dezelfde toetsen. De meeste leerlingen vinden het gemakkelijker om de cijfers dan de noten te lezen. Met als gevolg dat de noten een beetje op de achtergrond raken en dat de leerling niet in noten maar in vingers denkt. Dat is in het begin niet erg. Je moet al op zoveel dingen letten en het is allemaal nog zo nieuw, dat het vaak al moeilijk genoeg is met alleen vingerzetting.

Wanneer je iets verder komt is het wel belangrijk om niet meer blind te varen op de vingerzetting. De vingerzetting vertelt je namelijk alleen maar met welke vinger je waarschijnlijk het beste die noot kunt spelen. Welke noot dat is kun je alleen maar zien door naar die noot te kijken! De volgorde is dan ook: kijk eerst welke noot het is, zoek de toets op die erbij hoort, zet daar de juiste vinger op!

Vingerzetting bij akkoorden 

In het begin leer je op je keyboard akkoorden te spelen met een vaste vingerzetting. Het C akkoord speel je met 5-2-1 ( de noten G-C-E) en het G akkoord met 5-3-1 (de noten G-B-D). De meeste leerlingen vinden het gemakkelijker om de wijsvinger en duim bij allebei de akkoorden te gebruiken door ook het G akkoord met 5-2-1 te spelen. Toch is het beter om het gelijk op de juiste manier te leren. Want dit zijn niet de enige 2 akkoorden die je gaat leren en wanneer je smokkelt en het op de gemakkelijke manier doet, wordt het later alleen maar moeilijker wanneer je een nieuw akkoord erbij gaat leren. Het is wel even doorzetten, maar ik heb het in de 26 jaar dat ik lesgeef nog nooit meegemaakt dat het voor een leerling niet op de juiste manier te leren viel. Even doorzetten dus! 🙂

Vingerzetting voor gevorderden

Hoe moeilijker de stukken worden die je gaat spelen, hoe moeilijker het wordt om de juiste vingerzetting te vinden. Juist ook wel omdat er dan meerdere mogelijkheden zijn die goed zijn. Het is prettig als er vingerzettingen in het boek staan (bij stukken voor gevorderden staat het alleen maar bij de moeilijke gedeeltes). Je kunt die dan in ieder geval uitproberen. Wanneer je hand het niet aankan of wanneer je het op die manier niet kunt spelen (omdat bijvoorbeeld je hand te klein is voor die greep), kun je alsnog iets anders uitproberen. De belangrijkste eis waar de vingerzetting aan moet voldoen is dat de noten die bij elkaar horen, die gebonden moeten worden vanwege een muzikale zin, of die tegelijk gespeeld moeten worden als een akkoord, op een mooie vloeiende manier gespeeld kunnen worden.

Hier zijn een paar technieken die je kunt gebruiken om een goede vingerzetting te maken:

Wanneer je voor een loopje of muzikale zin vingers te kort komt, kun je:

– je duim onderdoor zetten (wanneer je omhoog moet)

-Je wijsvinger of middelvinger of ringvinger over je duim heen zetten (wanneer je omlaag moet)

-een “stomme wisseling” maken. Dat is dat je tijdens een lange noot van vinger wisselt zonder de noot los te laten

-wisselen tijdens een herhaalde noot. Wanneer je 2 x dezelfde toets achterelkaar moet spelen, moet je de toets wel even loslaten. Je kunt dan ook de 2e keer dat je die toets speelt een andere vinger gebruiken. Je schuift je hand dan zover op als nodig is om de muzikale zin netjes af te maken.

Een enkele keer kom ik stukken tegen die ik niet kan spelen op de genoteerde manier omdat

grepen van de akkoorden te groot zijn voor mijn vrij kleine handen. Er zit dan niets anders op dan de noten zo door elkaar te husselen dat ik ze wel kan spelen (in een andere volgorde/ligging) of zelfs bewust noten te schrappen. Het is altijd heel jammer als dat nodig is, maar ook dat is het gevolg van dat iedere hand uniek is. De componist had dan duidelijk grotere handen dan ik, niets aan te doen!

 

Veel studeerplezier!