Positief naar je doel gaat sneller!
In mijn vorige blog: “Perfectionisme + Faalangst = Uitstelgedrag” had ik het erover dat je eigen taalgebruik belangrijk is. Wanneer je “ik moet” vervangt door “ik wil” kijk je automatisch positief tegen dingen aan en krijg je meer zin om aan de slag te gaan. Dit komt doordat je onderbewuste dat wat jij zegt (of denkt) als “de waarheid” ervaart. Door je bewust te zijn van hoe je taal gebruikt, kun je voordelen behalen bij het bereiken van je doelen. Ik zal je uitleggen hoe.
De roze olifant
Als ik tegen je zeg: “denk niet aan de roze olifant” Wat gebeurt er dan? Je denkt automatisch aan een roze olifant! Van dat wat je hoort zeggen (of tegen jezelf zegt), krijg je als vanzelf er een beeld bij. Stel dat je denkt: “Wat een enge trap, straks val ik nog naar beneden!” Wat gebeurt er dan met je? Je ziet jezelf al onderaan die trap liggen met een gebroken enkel of erger. Je bent gelijk gespannen en de kans dat je valt wordt eerder groter dan kleiner. Terwijl als je tegen jezelf zegt: “Dat is een steile trap, ik doe het rustig aan dan kom ik veilig beneden.” Dan heb niet gelijk voor ogen wat een rampen er kunnen gebeuren. Je blijft kalm en ontspannen en komt ook veilig beneden!
Bedenk positieve doelen
Wanneer je gaat studeren, of optreden, en je zegt vooraf tegen jezelf: “Ik wil geen fouten maken!” Dan focus je op de fouten en gaat automatisch daar je aandacht naartoe. Dat wil je juist niet! Stel je zelf dus liever als doel: “ik wil mooi spelen!”
Sneller leren
Als je aan het studeren bent, wil je graag dat je vooruitgang boekt. Door op een slimme manier je doelen te stellen en die positief te formuleren, zorg je ervoor dat je ook daadwerkelijk beter gaat presteren. In 1996 is er onderzoek gedaan onder studenten. De studenten werden verdeeld in 2 groepen. De ene groep lieten ze voor zichzelf duidelijke, positieve en haalbare doelen stellen. De andere groep deed dat niet. De resultaten van beide groepen werden bijgehouden. Aan het einde van het onderzoek bleek de eerste groep bleek veel beter gepresteerd te hebben dan de 2e groep. Het helpt blijkbaar dus echt!
Hoe pas je het toe bij je muziekstudie?
Maar hoe doe je dat dan: duidelijke, haalbare en positieve doelen stellen?
Wanneer je een nieuw stuk hebt opgekregen om te gaan studeren, kan het zo maar zijn dat je moeite hebt om eraan te beginnen. Je ziet ertegenop omdat het je (te) moeilijk lijkt. Probeer het dan eens aan te pakken als volgt:
Dag 1, doel: het stuk beter leren kennen en begrijpen
Bekijk het stuk nauwkeurig
- Welke toonsoort heeft het
- In welke maatsoort staat het
- Hoe is het stuk opgebouwd (couplet en refrein, AABA vorm, of anders)
- Zitten er stukjes in die je niet zo moeilijk lijken?
- Wordt er veel herhaald?
- Misschien kun je er een uitvoering van vinden op internet en die beluisteren
Dag 2, doel: de eerste 2 maten in een langzaam tempo kunnen spelen
- Kijk eerst zorgvuldig naar de vingerzetting en welke noten het zijn
- Deel het op in nog kleinere stukjes: alleen de eerste maat, daarna pas de 2e, dan achter elkaar.
Dag 3, doel: weer 2 maten erbij leren (in een langzaam tempo!)
- Doe dan nu niet maat 3 en 4, maar de laatste 2 maten van het stuk! Vaak is de slotmaat best lastig, dus hoe eerder je ermee begint, hoe vaker je het oefent en hoe beter het gaat!
Ga zo door met steeds een klein stukje per dag erbij, en blijf ook herhalen wat je ervoor hebt gedaan.
Langzaam maar zeker
Je zult het idee hebben dat je op deze manier niet hard vooruit gaat. Dat is misschien wel zo, maar bedenk dit: na de eerste week oefenen heb je dan al wel een aardig idee hoe het stuk in elkaar zit en kun je al 10 maten spelen. Als je daarentegen er zo tegenop blijft zien dat je geen zin hebt om te studeren en het vervolgens steeds uitstelt, kom je geen steek verder!
Veel studeerplezier!