Regelmatig krijg ik de vraag wat de beste leeftijd is om met muziekles te starten. Het antwoord is niet zo simpel te geven. Het hangt van een aantal dingen af. Daarom vandaag deze blog over dit onderwerp.

Een pril begin.

Muziek is een belangrijk onderdeel van mijn leven. Mijn moeder zong altijd liedjes voor en met mij, en ik hoop dat alle moeders die moeite nemen! Een baby reageert al op geluid terwijl het nog in de buik van de moeder zit. Wanneer de baby geboren is, herkent het eigenlijk al gelijk de stem van de moeder. Dat is een vertrouwd geluid. Wanneer de moeder zingt heeft dat een kalmerend effect op de baby.

 

Luisteren en reageren

Langzamerhand wordt de baby zich steeds meer bewust van de mensen om hem of haar heen. Wanneer de moeder/vader/ opa/ oma/oppas (kinder)liedjes zingt, is zij/hij eigenlijk al bezig met de muzikale ontwikkeling van het kind. Maar dat niet alleen: het versterkt ook de band tussen de baby en de opvoeder doordat je samen met muziek bezig bent. Want luisteren en reageren op muziek is ook een vorm van samen met muziek bezig zijn. Hoewel er hier dus nog helemaal geen sprake is van muziekles, is er wel sprake van muzikale ontwikkeling. En daarbij heeft het ook nog een positief effect op de sociale en emotionele ontwikkeling. Zing dus met en voor je kind, maakt niet uit als je er niet zo goed in bent, je kind heeft er altijd profijt van!

De eerste muziekles

Er zijn muziekcursussen voor baby’s en peuters. Dat zijn cursussen waar je met je kind (kleinkind) heen kan gaan om samen muziek te maken. Ook hier draait het vooral om het samen liedjes zingen en geluiden te ontdekken. Ideaal wanneer je zelf niet zo muzikaal onderlegd bent en je graag wil leren wat je met je kind aan muziek kunt doen. Daarbij is het een leuk uitje voor jezelf en het kind, en levert het vaak leuke contacten op. De meeste muziekscholen bieden wel iets aan op dit vlak.

Het vervolg

Wanneer het kind in de kleuterleeftijd komt, wordt het al wat zelfstandiger. Door naar school te gaan raakt het eraan gewend om even zonder ouders te zijn. De cursussen die voor deze leeftijd aangeboden worden, zijn dan ook wat vaker zonder dat een ouder of grootouder erbij blijft. Ook worden er steeds meer instrumenten geïntroduceerd bij de kinderen. Muzikale begrippen, zoals hoog en laag, lang en kort, komen aan bod. En de kinderen kunnen al op een eenvoudig slaginstrument liedjes meespelen. Hoewel het allemaal nog heel eenvoudig en speels is, merk ik toch altijd dat kinderen die zo’n cursus gedaan hebben, een voorsprong hebben. Ze zijn al gewend om te luisteren naar ritme en herkennen eerder structuur in muziek.

Vanaf 5 jaar

Op sommige instrumenten kun je met lessen starten vanaf 4 of 5 jaar. Viool is een instrument wat bekend staat als een instrument waar je heel jong mee kunt beginnen. Er zijn kleine violen die helemaal aangepast zijn zodat ze geschikt zijn voor de kleine handen en korte armen van jonge kinderen. Behalve dat het instrument fysiek geschikt moet zijn voor kleine kinderen, moet de lesmethode dat ook zijn. De Suzuki methode is beroemd geworden vanwege de resultaten die behaald worden met jonge kinderen. En zo langzamerhand worden er steeds meer methodes ontwikkeld voor instrumentale les aan jonge kinderen, ook voor andere instrumenten. De methode die ik veel gebruik bij jonge kinderen heet “Bijdehandjes” en is geschreven door Erna Fransen en Mieke de Jong. Deze methode is geschreven voor pianoles, maar kan, met wat kleine aanpassingen, ook gebruikt worden voor keyboardles.

 

De docent

Lesgeven aan kinderen van een jaar of 5, vergt van de docent wel een andere insteek en wat meer geduld. Niet iedere docent ziet dit zitten. Wanneer je je kind al zo vroeg op muziekles wilt doen, moet je dus misschien iets meer zoeken naar een geschikte docent die het oprecht leuk vindt om te doen.

Vanaf 8 jaar

Veel instrumenten zijn helaas niet geschikt voor jonge kinderen (onder de 8 jaar) vanwege de grootte of de kracht die er nodig is om het instrument te bespelen. Maar behalve dat zijn ook niet alle kinderen er voor hun achtste jaar aan toe om een instrument te leren bespelen. Het vergt veel van je coördinatie en het ene kind is daar verder in ontwikkeld dan het andere kind. Daarom wordt voor veel instrumentale lessen de minimumleeftijd van 8 jaar gehanteerd. Maar juist ook voor kinderen die moeite hebben met motoriek is het een heel goede manier om het te trainen. Behalve dat is ook bewezen dat een instrument bespelen heel goed is voor je hersenontwikkeling. Dus, of je er nu wel niet zo goed in bent, voor je ontwikkeling is het altijd goed om een instrument te leren bespelen!

Te oud?

Regelmatig krijg ik de vraag: “Ben ik niet te oud om het nog te leren?”
Je bent nooit te oud om te leren muziek maken! Alleen moet je niet verwachten dat als je op latere leeftijd begint, dat je dan het niveau van een topmuzikant gaat halen. Een instrument leren bespelen kost veel tijd en energie. Hoe later in je leven je ermee begint, hoe minder veel tijd je nog te besteden hebt. Maar ook als je al gepensioneerd bent kun je nog heel veel plezier beleven aan het leren bespelen van een instrument! Behalve dat het gewoon heel leuk is om te doen, is het ook een heel goede activiteit om je hersenen te trainen en bepaalde spieren soepel te houden. Samen muziek maken zorgt ervoor dat je ook sociaal actief blijft; het is heel gezellig!

Conclusie

Muziek maken kan je doen op allerlei manieren en op alle leeftijden. Wat je precies kunt gaan doen en het niveau wat je uiteindelijk kunt bereiken, is wel afhankelijk van je leeftijd. Maar muziek maken is goed voor jong en oud, dus als je er nog niet mee begonnen bent, ga op zoek naar welk instrument bij jou past en ga aan de slag!

Veel studeerplezier!

Muziek maken, zelf mooie muziek maken op een instrument: voor veel mensen is dat een mooie droom! Geldt dat ook voor jou? Zou jij graag zelf een instrument leren bespelen zodat je mooie muziek kunt maken? Misschien denk je: “ Ja, dat zou ik wel willen. Maar het is maar een droom!” Door de volgende 3 stappen te zetten kan ook jij beginnen met die droom waar te maken!

Stap 1 Van droom naar plan

Noem het geen droom maar een plan. ( Een favoriete quote van Jantien Rentenaar, zie onderaan mijn blog bij Mijn inspiratie). Zolang het een droom is, blijft het onbereikbaar. Maar wanneer je het een plan noemt, ga je er vanzelf anders tegenaan kijken. Een plan maken is iets wat je zelf actief doet, waar je acties aan kunt verbinden. Waar je stappen voor kunt zetten die je dichter bij je doel brengen. Een plan is iets waar je blij en actief van wordt, en dat zijn de ingrediënten die je nodig hebt om je droom waarheid te laten worden!

Stap 2 Maak je droom kleiner

Een concert geven in Ahoy voor duizenden mensen, is een mooie droom! Maar wel zo’n grote, dat je niet snel zult geloven dat je dat gaat lukken. En als iets belangrijk is om je droom waar te kunnen maken, is wel dat je er in kunt geloven. Je hoeft je grote droom niet op te geven, maar begin eerst met het toewerken naar een kleinere droom. Een droom die je op een redelijk korte termijn kunt realiseren. Een droom waarvoor je een plan kunt maken. Een plan dat je kunt uitvoeren en waar je na afloop van kunt zeggen dat je plan is geslaagd. Want dat geeft je de bevestiging die je nodig hebt. Je weet dan dat je op de goede weg bent en dat is heel belangrijk voor je zelfvertrouwen en om er mee door te gaan!

Stap 3 In overzichtelijke stappen naar de uitvoering van je plan

Het optreden in Ahoy is een heel lange termijn doel. Het korte termijndoel zou kunnen zijn: optreden met een leerlingenconcert. Dan ga je bedenken welke stappen je kunt zetten om dat plan te laten slagen. Dat zou bv. kunnen zijn:
1. een instrument aanschaffen
2. muziekles nemen waar je de mogelijkheid hebt om op te kunnen treden
3. zorgen dat je een stuk kunt spelen tijdens het optreden ( dus veel oefenen! )
Op deze manier kun je ervoor zorgen dat je 1e plan een succes wordt. Hierna ga je weer een nieuw plan maken, die je weer een stap dichter bij je grote droom brengt.

Hard werken

Als je de hoop had dat je droom zomaar ineens werkelijkheid zou worden, ben je misschien nu teleurgesteld. Het voorgaande klinkt als hard werken! En dat is het ook. Maar hard werken kan ook heel leuk zijn en veel voldoening geven. Zeker als het je lukt om je droom waar te maken, hoe groot of klein dan ook!

Mijn inspiratie

Tijdens mijn trainingen bij de Zakelijk Succes Academie heb ik veel leuke mensen leren kennen. Één van die mensen is Jantien Rentenaar. Zij is de gedreven loopbaancoach bij Bureau Rentenaar (www.bureaurentenaar.nl). Ik had een blog van haar gelezen over het vinden van je droombaan en die inspireerde mij tot het schrijven van deze blog. Zij beschrijft in haar blog welke stappen je moet zetten om richting je droombaan te gaan, wat voor een groot deel hetzelfde is als bij het waarmaken van je droom om zelf muziek te leren maken! Je zou het een motto van ons beide kunnen noemen: “Blijf niet alleen maar dromen, maar maak je dromen waar!”

 

Veel studeerplezier!

Vorige week had ik in de nieuwsbrief beloofd om deze keer te vertellen over het ontstaan en de betekenis van van Muziekstudio Legato en het logo. Belofte maakt schuld, dus die wil ik bij deze inlossen!

 

Toen begin 2013 duidelijk werd dat ik mijn baan bij culturele instelling het Koorenhuis in Den Haag vanwege bezuinigingen zou kwijtraken, had ik al snel besloten dat ik voor mezelf wilde  gaan starten. Een eigen muziekschool opstarten klinkt natuurlijk geweldig, maar het was ook een grote gok! Het leek erop dat niemand meer de waarde van muzieklessen zag en dat het heel moeilijk zou zijn om leerlingen te krijgen. Toch wilde ik die gok wagen, omdat het me heerlijk leek om na 24 jaar heen en weer reizen naar Den Haag, thuis te werken. Omdat ik dan helemaal zelf kon bepalen hoe, wanneer en aan wie ik les zou geven en alles zelf in eigen hand zou hebben. Een paar jaar eerder had dat idee mij vooral bang gemaakt; maar in 2013 was ik er helemaal klaar voor!

Maar na dat besluit begint het allemaal pas. Hoe ga je de muziekschool noemen? Want je moet je inschrijven onder die naam bij de Kamer van Koophandel. Maar ook voor de website, visitekaartjes, flyers, enz. heb je een goede naam en logo nodig die je daarna niet zo gemakkelijk meer verandert!  Steeds wanneer ik een leuke naam had bedacht, bleek iemand anders me al voor te zijn geweest! Gelukkig is dat op internet gemakkelijk te controleren. Graag wilde ik iets betekenen in mijn eigen buurt: ik hoopte dat ik daar de meeste leerlingen vandaan zou krijgen. Muziek als verbindende factor in mijn wijk, dat vond ik een mooi idee. Daarom lag een naam met Legato ( =verbinden, zie ook mijn blog http://muziekstudio-legato.nl/legato-spelen-7-dingen-die-je-moet-weten/ ) voor de hand. Maar Legato is een geliefde naam, dus moest er iets origineels bij. Nu wordt de lesruimte op de 2e verdieping al vanaf de bouw  “studio” genoemd. Dus lag het voor de hand om dat te gebruiken in de naam. Om duidelijk te maken dat je bij mij muzieklessen kunt volgen, wilde ik ook “muziek” in de naam hebben. Niet iedereen weet immers dat Legato een muziekterm is. Zo werd de naam Muziekstudio Legato geboren! Hiephiep hoera, die naam was nog vrij!

Toen het logo nog! Wat voor uitstraling wilde ik? Eenvoudig, met donkerrood, duidelijk, origineel, fris. Hmmm, dat was ook nog niet zo simpel! Het moest iets met de naam worden en een origineel iets met noten. Zo kwam ik uiteindelijk op het idee om mijn initialen A,D,B als noten te noteren, met eronder een legatoboog. En natuurlijk een mooie foto erbij van toetsen en dwarsfluit. Deze foto heeft Wim, mijn man, gemaakt. Het zijn dus ook echt mijn instrumenten!

SAMSUNG CSC

Bij het lanceren van mijn nieuwe website afgelopen november, is het logo een beetje aangepast omdat het zo op de website mooier uitkwam. En zo, vind ik zelf, ziet het er ook nog net wat professioneler uit!

 

 

Nu, na 3 jaar, ben ik nog steeds blij dat ik de gok genomen heb en voor mezelf ben begonnen. Het loopt prima, ik heb heel veel  leuke leerlingen! En met de naam en het logo ben ik ook nog steeds heel tevreden!

De Olympische Spelen, ik kijk er veel naar. Al die prachtige sportmensen die topprestaties leveren. Ze hebben allemaal, stuk voor stuk, alles gegeven om te kunnen schitteren op dat ene moment! Ze zijn vaak al van jongs af aan compleet gefocust op hun sport, zetten er alles voor opzij en doen er alles voor. Een aantal van hen maakt hun droom waar en winnen olympisch goud! Maar er zijn ook teleurstellingen, blessures, valpartijen en drama’s. Iedere sporter die meedoet, weet dit. Waarom laten ze zich hierdoor niet weerhouden? Wat doen ze als ze vallen?

 

Epke Zonderland, bijnaam the flying dutchman, de turnkampioen van de vorige spelen, doet zijn oefening in de finale en maakt een enorme smak! Gaat echt letterlijk plat op zijn gezicht! Ik kan me zo voorstellen dat bijna iedere Nederlander dat beeld wel voorbij heeft zien komen. Wat een drama… Maar hij staat weer op, herpakt zich en maakt de oefening wonderbaarlijk goed af. Ik heb daar zo’n respect voor! Hoe gemakkelijk was het niet geweest om te stoppen toen de kans op een medaille verkeken was. Maar nee, opstaan en afmaken, zoals hij zijn hele leven lang dat gewend is geweest. Accepteren dat vallen erbij hoort. Analyseren wat er mis is gegaan en er daardoor weer van leren. Bereid zijn risico’s te nemen, ook als er heel veel van af hangt! En doorgaan, je niet laten stoppen door zo’n tegenslag. Zo iemand wil ik graag als voorbeeld nemen.

 

Ik ben niet zo’n fanatiek sporter, muziek is mijn ding

Maar het maakt niet uit waarin je iets wilt bereiken, dit is de manier: Er vol voor gaan, risico’s nemen, vallen incalculeren en zien als leermomenten, weer opstaan en doorgaan, ook als het moeilijk is. Uiteindelijk loont het altijd.

 

Heb je een dipje? Lukt het je niet om een moeilijk stuk in te studeren? Gaat het helemaal mis tijdens een optreden? Onthoud dan hoe Epke en al die andere kanjers daar mee omgaan. Altijd doorgaan, want de aanhouder wint!!

Veel studeerplezier!

 

Vingerzetting die bij een stuk vermeld staat, staat daar om een reden. Wat die reden is, bepaalt ook voor een groot deel hoe de vingerzetting eruit ziet.  Maar waarom is een goede vingerzetting dan precies belangrijk?  En hoe bepaal je welke vingerzetting in jouw situatie het beste is?

 

Vingerzetting: de zin en onzin

Vingerzetting is bedoeld om je op een zo’n gemakkelijk mogelijke manier het muziekstuk zo mooi mogelijk te (kunnen)  laten spelen. Voor een deel is het dus voor je gemak; het voelt goed en is zo gemakkelijker te spelen. Maar het gaat er natuurlijk voor een groot deel ook om dat je het zo mooi mogelijk kunt spelen. Die 2 redenen voor een vingerzetting, zijn ook wel eens met elkaar in strijd. De mooiste manier hoeft niet altijd de gemakkelijkste manier te zijn. Daar komt ook nog eens bij dat iedere hand weer uniek is en niet iedere hand hetzelfde kan. Hoe verzinnen ze dan een vingerzetting die altijd klopt? Die kun je niet verzinnen. Je kunt hooguit een vingerzetting kiezen die voor jou op die plek het beste resultaat oplevert. Vingerzettingen die in een boek staan zijn dus geen verplichting maar eerder een suggestie. Het is voor de meeste mensen waarschijnlijk geschikt. Maar werkt het niet voor jou, dan moet je dus iets anders verzinnen.

 

Vingerzetting voor beginners

Bij veel piano en keyboardmethodes voor beginners staat bij bijna iedere noot een cijfer. De cijfers 1 t/m 5 worden gebruikt voor vingerzetting. De 1 staat altijd voor je duim, 2 voor wijsvinger, 3 voor middelvinger, 4 voor ringvinger en 5 voor pink. Dit geldt voor zowel de rechter als de linkerhand. Deze cijfers staan gewoonlijk onder of boven de noot.

In het begin leer je als eerste de noten C, D ,E, F, G voor de rechterhand. Aangezien je hier 5 noten hebt en je aan je rechterhand normaal gesproken 5 vingers hebt, staan steeds dezelfde vingers op dezelfde toetsen. De meeste leerlingen vinden het gemakkelijker om de cijfers dan de noten te lezen. Met als gevolg dat de noten een beetje op de achtergrond raken en dat de leerling niet in noten maar in vingers denkt. Dat is in het begin niet erg. Je moet al op zoveel dingen letten en het is allemaal nog zo nieuw, dat het vaak al moeilijk genoeg is met alleen vingerzetting.

Wanneer je iets verder komt is het wel belangrijk om niet meer blind te varen op de vingerzetting. De vingerzetting vertelt je namelijk alleen maar met welke vinger je waarschijnlijk het beste die noot kunt spelen. Welke noot dat is kun je alleen maar zien door naar die noot te kijken! De volgorde is dan ook: kijk eerst welke noot het is, zoek de toets op die erbij hoort, zet daar de juiste vinger op!

Vingerzetting bij akkoorden 

In het begin leer je op je keyboard akkoorden te spelen met een vaste vingerzetting. Het C akkoord speel je met 5-2-1 ( de noten G-C-E) en het G akkoord met 5-3-1 (de noten G-B-D). De meeste leerlingen vinden het gemakkelijker om de wijsvinger en duim bij allebei de akkoorden te gebruiken door ook het G akkoord met 5-2-1 te spelen. Toch is het beter om het gelijk op de juiste manier te leren. Want dit zijn niet de enige 2 akkoorden die je gaat leren en wanneer je smokkelt en het op de gemakkelijke manier doet, wordt het later alleen maar moeilijker wanneer je een nieuw akkoord erbij gaat leren. Het is wel even doorzetten, maar ik heb het in de 26 jaar dat ik lesgeef nog nooit meegemaakt dat het voor een leerling niet op de juiste manier te leren viel. Even doorzetten dus! 🙂

Vingerzetting voor gevorderden

Hoe moeilijker de stukken worden die je gaat spelen, hoe moeilijker het wordt om de juiste vingerzetting te vinden. Juist ook wel omdat er dan meerdere mogelijkheden zijn die goed zijn. Het is prettig als er vingerzettingen in het boek staan (bij stukken voor gevorderden staat het alleen maar bij de moeilijke gedeeltes). Je kunt die dan in ieder geval uitproberen. Wanneer je hand het niet aankan of wanneer je het op die manier niet kunt spelen (omdat bijvoorbeeld je hand te klein is voor die greep), kun je alsnog iets anders uitproberen. De belangrijkste eis waar de vingerzetting aan moet voldoen is dat de noten die bij elkaar horen, die gebonden moeten worden vanwege een muzikale zin, of die tegelijk gespeeld moeten worden als een akkoord, op een mooie vloeiende manier gespeeld kunnen worden.

Hier zijn een paar technieken die je kunt gebruiken om een goede vingerzetting te maken:

Wanneer je voor een loopje of muzikale zin vingers te kort komt, kun je:

– je duim onderdoor zetten (wanneer je omhoog moet)

-Je wijsvinger of middelvinger of ringvinger over je duim heen zetten (wanneer je omlaag moet)

-een “stomme wisseling” maken. Dat is dat je tijdens een lange noot van vinger wisselt zonder de noot los te laten

-wisselen tijdens een herhaalde noot. Wanneer je 2 x dezelfde toets achterelkaar moet spelen, moet je de toets wel even loslaten. Je kunt dan ook de 2e keer dat je die toets speelt een andere vinger gebruiken. Je schuift je hand dan zover op als nodig is om de muzikale zin netjes af te maken.

Een enkele keer kom ik stukken tegen die ik niet kan spelen op de genoteerde manier omdat

grepen van de akkoorden te groot zijn voor mijn vrij kleine handen. Er zit dan niets anders op dan de noten zo door elkaar te husselen dat ik ze wel kan spelen (in een andere volgorde/ligging) of zelfs bewust noten te schrappen. Het is altijd heel jammer als dat nodig is, maar ook dat is het gevolg van dat iedere hand uniek is. De componist had dan duidelijk grotere handen dan ik, niets aan te doen!

 

Veel studeerplezier!

Stel je voor: Je gaat piano spelen, of keyboard spelen, of gitaar of dwarsfluit of….nou ja, maakt niet uit welk instrument. Je hebt net van je docent opdracht gekregen een nieuw stuk(je) muziek in te studeren. Enthousiast ga je aan de slag; en je begint bij de eerste noot. Na de nodige worstelingen kom uiteindelijk aan het eind van het stukje. Zo, dat was een aardige klus! Maar was het ook een goed begin?

 

Herken je dit?

Veel muziekleerlingen herkennen dit wel, denk ik zo! Ik ben  jarenlang op die manier  begonnen met nieuwe stukken! Pas na vele jaren ontdekte ik dat dit niet de meest handige en efficiënte manier is. Want als je de laatste noot gespeeld hebt, is de kans groot dat je weinig meer weet van wat je in het begin van het stuk gedaan hebt.

 

Hoe kan je het dan beter aanpakken?

Begin zonder je instrument. Neem even een paar minuten de tijd om het muziekstuk te lezen:

 

1. Wat is het voor een stuk?

Welke sfeer heeft het: vrolijk? Is het dansmuziek? Of juist langzaam; een slaaplied? Zorg dat je hier zoveel mogelijk over te weten komt. De titel, de componist (wanneer leefde hij/zij?), het tempo, de stijl: veel kan je te weten komen door goed te lezen wat er boven het stuk geschreven staat.

 

2. Kijk naar het begin van de eerste notenbalk; wat is de maatsoort…

De maat van het stuk is erg bepalend voor hoe het gaat klinken: is het een snelle wals ( dus driekwartsmaat ) dan klinkt het heel anders dan een vierkwartsmaat ( bv. een mars of een hardrock ).

 

..en de toonsoort.

Wanneer er geen kruizen of mollen vooraan de balk staan, weet je al gelijk dat er waarschijnlijk weinig zwarte toetsen in gebruikt worden, omdat de notenvoorraad waar het muziekstukje uit op is gebouwd, bestaat uit alleen witte toetsen. Staan er wel kruizen of mollen vooraan de notenbalk, kijk dan goed welke dat zijn.

 

3. Blijft dit het hele stuk door hetzelfde?

Zijn er maatwisselingen, veranderingen in de toonsoort? Staan er toevallige voortekens (kruizen/ mollen /herstellingstekens vlak voor een of meerdere noten)? Wanneer er in het stuk dit soort dingen veranderen, dan markeer ik dat vaak met een rood potlood of markeer stift, zodat ik er op tijd erg in heb.

 

4. Hoe is de structuur van stuk?

Bestaat het uit coupletten en refrein? Staan er herhalingstekens in? Is het een 12 matig bluesschema? AABA schema? Weet je de structuur van het stuk, dan kom je er vaak achter dat je vanwege de herhalingen niet eens zoveel nieuwe noten hoeft te studeren!

 

5. Zoom in

Worden er stukjes melodie herhaald? Komen er variaties van een stukje melodie in voor?
Zie een motiefje op een andere toon terugkomen? Voor toetsenisten: welke akkoorden worden gebruikt? Wat is de laagste en wat de hoogste noot die je moet spelen?

Kortom: zorg ervoor dat je zoveel mogelijk al weet van het stuk voordat je het gaat spelen. Hierdoor weet je veel beter waar je mee bezig bent en is het overzichtelijker. Stukjes die herhaald worden herken je nu ook: dat scheelt studeren!
Probeer het uit, en laat me weten of je er iets aan hebt gehad!

Veel studeerplezier!

 

Wanneer je alleen maar hele noten (4 tellen), halve noten (2 tellen) en kwartnoten (1 tel) in je bladmuziek hebt staan, is het tellen nog redelijk eenvoudig. Vaak zelfs zo eenvoudig dat het ook nog wel goed gaat als je alleen de beat “voelt” en niet heel bewust telt tijdens het spelen.

Maar dan komen de achtste noten in beeld en wordt het ineens lastiger!

Dan is het wel heel belangrijk dat je goed telt!

 

Valkuilen

  1. Te gemakkelijk

In het begin zijn de eerste stukjes die je leert spelen met achtste noten zo eenvoudig dat je die ook niet zo bewust hoeft te tellen. Na 2 keer spelen weet je hoe het moet klinken en laat je het tellen achterwege. Als je inderdaad in de verleiding bent gekomen om dan niet te tellen, wordt het daarna alleen maar moeilijker.

 

  1. Het zijn snelle noten…

Veel leerlingen zien achtste noten als “snelle noten”. Maar wat is snel? Dat is wel een beetje erg vaag, nietwaar? Achtste noten zijn noten die een halve tel duren. Dat betekent dat als je het tempo laag houdt (dus langzaam speelt), die halve tellen helemaal niet zo snel hoeven zijn!

 

  1. Even lang

Een ander gevolg van het denken in “snelle noten” i.p.v. achtste noten, is dat je ze niet telt en dat je die achtste noten ook niet allemaal even lang laat duren. Soms speel je ze snel, dan weer iets langzamer!

 

  1. Vooraf tellen

Wanneer je niet 1 of (nog beter) 2 maten vooraf telt in achtste noten ( 1e 2 e 3 e 4 e), heb je als je gaat beginnen niet echt het maatgevoel wat je nodig hebt om het goed te kunnen spelen.

 

 

Hoe je deze valkuilen kunt vermijden.

  1. Tel vanaf het begin

Ga niet pas beginnen met tellen wanneer het echt moeilijk wordt. Probeer vaak hardop te tellen bij liedjes die je al goed kan spelen, zodat je daaraan went.

 

  1. Denk bewust in achtste noten

Achtste noten zijn precies de helft van kwartnoten. Denk niet in “snelle noten”. Er komen later nog véél snellere noten aan bod. Hoe snel je achtste noten speelt, hangt van het tempo af, maar je telt ze wel altijd op dezelfde manier!

  1. Tel heel de tijd in achtsten

Wanneer je ergens in het liedje achtste noten ziet staan, moet je daar al rekening mee houden voordat je de eerste noot van het liedje speelt. Tel voordat je gaat beginnen al: 1 e 2 e 3 e 4 e, zodat je dan al in je hoofd hebt hoe snel die achtste noten gaan. Ook tijdens het stuk, wanneer je geen achtste noten speelt, doe je er goed aan om het tellen zo vol te houden. De kans dat je langere noten te kort gaat spelen wordt zo een stuk kleiner!

 

Veel studeerplezier!