Toonladders studeren, is dat zinvol? Wat is een toonladder?  Waar zijn ze eigenlijk voor? Dit zijn vragen die regelmatig aan mij gesteld worden. Bijna iedereen heeft weleens van toonladders gehoord. Maar wat het zijn, wat het nut ervan is en of het slim is om ze te oefenen, is vaak helemaal niet duidelijk. Lees verder voor het antwoord op deze vragen!

 

 

Traditie

Het is lange tijd een traditie geweest: wanneer je een instrument leerde bespelen, dan moest je zo snel mogelijk met toonladders beginnen. Die werden er al vroeg ingestampt! Ongeacht of je enig benul had van waar je mee bezig was. Ook ik ben in die traditie opgegroeid. Heb ik er nut van gehad? Ja hoor, dat heb ik zeker wel. Leer ik mijn leerlingen ook zo snel mogelijk toonladders? Dat hangt van de leerling en zijn/haar wensen af, maar meestal niet heel snel.

 

Nuttig

Pas later, wanneer je zover bent dat je begrijpt dat je kunt begrijpen waar het om draait, ga ik toonladders uitleggen. Ik ben van mening dat je pas echt iets hebt aan toonladders studeren wanneer je er zelf ook het nut van inziet en begrijpt waar je het voor doet. Wanneer je begint met lessen, en je speelt een liedje dat bestaat uit 3 tonen, heeft het nog weinig nut.

 

Wat is een toonladder?

De definitie uit Wikipedia:

Een toonladder is een opeenvolging van in toonhoogte stijgende of dalende tonen, meestal bestaande uit de diatonische tonen van een octaaf. Een toonladder vormt het basismateriaal van een muziekstuk.

De vertaling naar “gewoon” Nederlands:

Een toonladder is een verzameling tonen (het basismateriaal) waar een muziekstuk uit is opgebouwd. Wanneer je deze tonen van laag naar hoog achter elkaar zet, heb je een (stijgende) toonladder.

 

Soorten toonladders

Er bestaan vele soorten toonladders. De meest gebruikelijke zijn de majeur en mineur toonladder. De mineur toonladder komt voor in verschillende vormen. Om het nu niet te ingewikkeld te maken, heb ik het in dit artikel alleen over majeur toonladder en de “zuiver” mineur toonladder. Dit zijn de meest voorkomende toonladders.

 

Waarom zou je een toonladder willen leren?

Omdat de toonladder het basismateriaal is waaruit een muziekstuk is opgebouwd, is het handig om de toonladder te studeren, die bij het stuk hoort wat je gaat studeren. Door met die toonladder bezig te zijn leer je o.a.:

-Welke noten je tegen kan gaan komen in het muziekstuk.

-Welke akkoorden je kunt verwachten.

-Verder is het goed voor het trainen van een goede vingerzetting en helpt het je om je techniek te verbeteren.

-Maar ook als je meer wilt weten over hoe het stuk in elkaar zit, is het nodig om kennis te hebben van toonladders.

-Wil je meer weten over hoe akkoorden in elkaar zitten en hoe akkoorden in een stuk gebruikt worden, is het ook belangrijk dat je toonladder kennis hebt.

De majeur toonladder

De C majeur toonladder is het gemakkelijkst uit te leggen bij een piano/keyboard. Deze toonladder bestaat namelijk alleen uit witte toetsen: C D E F G A B C

Wanneer je deze noten achter elkaar speelt, vind je het vast bekend klinken! Het zit meestal al in je hoofd, net alsof het een liedje is wat je onthouden hebt. En eigenlijk is dat ook zo! Nu zijn dit dus 8 tonen, en je hebt maar 5 vingers! Om de toonladder goed te spelen op een toetsinstrument gebruik je de volgende vingerzetting voor de rechterhand: 1,2,3,1,2,3,4,5 Na je middelvinger, zet je je duim onderdoor naar de F.

 

Afstanden

Als je kijkt naar het toetsenbord hierboven, zie je dat er tussen de meeste witte toetsen een zwarte zit, maar niet bij allemaal. Wanneer er tussen 2 witte toetsen een zwarte zit, noemen we dat een grote afstand. Het is een kleine afstand wanneer er tussen 2 witte toetsen géén zwarte toets zit. Ook de afstand tussen een witte toets en de zwarte die ernaast zit, noemen we klein. Bij de majeur toonladder van C zie je de volgende afstanden:

C naar D: groot

D naar E: groot

E naar F: klein (er zit géén zwarte tussen)

F naar G: groot

G naar A: groot

A naar B: groot

B naar C: klein (ook geen zwarte ertussen)

Deze afstanden tussen de tonen zorgen ervoor dat de majeur toonladder klinkt zoals hij klinkt. Wanneer je de toonladder op een andere toon wilt laten beginnen, moet je dus ook deze afstanden aanhouden.

 

Toonladder van G majeur

 

Dus: groot, groot, klein, groot, groot, groot, klein

Je komt dan uit op:

G naar A is groot

A naar B is groot

B naar C is klein

C naar D is groot

D naar E is groot

Van E naar F is klein! En dat moet een grote afstand zijn. Daarom verander je de F in de zwarte toets die rechts van de F zit; de Fis (F#)

Van F# naar G is dan weer klein, wat klopt!

Op deze manier kun je zelf iedere majeur toonladder uitrekenen!

 

De mineur toonladder

Iedere majeur toonladder heeft een mineur toonladder die uit precies dezelfde tonen bestaat. Dit noemen we ook wel de parallel toonladder. Je vindt deze toonladder op de 6e toon van de majeur toonladder. Bij C majeur hoort dus A mineur.

De toonladder van A mineur bestaat uit: A, B, C, D, E, F, G, A

Wanneer je deze toonladder op een toetsinstrument speelt heb je met de rechterhand ook weer dezelfde vingerzetting als bij C majeur. Wanneer je A mineur speelt, zal je ontdekken dat die heel anders klinkt, alsof het een ander “liedje” is. Dit komt doordat de afstanden tussen de tonen anders zijn, nl: groot, klein, groot, groot, klein, groot, groot.

 

Welke toonladder hoort bij dit muziekstuk?

Hoe kun je ontdekken welke toonladder er hoort bij het muziekstuk wat je speelt? De belangrijkste aanwijzingen zijn:

-De kruizen of mollen vooraan de notenbalk

-De slottoon

-Het slotakkoord

Wanneer je de toonladder van G wilt spelen; begin je op de G en eindig je op de G. De tonen daartussen moeten dezelfde afstanden hebben als de toonladder van C.

Wanneer er géén kruizen of mollen vooraan de notenbalk staan, komen er dus geen zwarte toetsen in het basismateriaal van het muziekstuk voor. Je hebt dan de keuze uit de toonladders C majeur of A mineur. Wanneer het muziekstuk eindigt op een C en een C akkoord, is het de toonladder C majeur die erbij hoort. Eindigt het stuk echter met een A en een A mineur akkoord, Dan weet je dat de toonladder van a mineur erbij hoort.

Wanneer er vooraan de notenbalk één kruis staat, is het dus G majeur of E mineur. Dat kun je dan weer zien aan de slottoon en het slotakkoord.

 

Natuurlijk valt er veel meer over toonladders te vertellen. Maar met deze basiskennis, kun je al veel dingen zelf ontdekken!

 

 

Veel studeerplezier!

Wanneer je tijdens het studeren een “foute toon” speelt, zal je er  waarschijnlijk extra aandacht aan besteden zodat je de fout de volgende keer niet meer maakt. Prima natuurlijk! Maar wat doe je als je niet aan het studeren bent, maar publiek hebt, en je speelt een foute toon?

 

Het beste wat je kunt doen in zo’n geval is “gewoon” doorspelen, alsof de fout er niet was. Maar, dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan! Je schrikt toch enigszins van de fout met als gevolg dat je (al is het maar voor even) je concentratie kwijt bent. Je kunt jezelf erop trainen om steeds beter met zo’n situatie om te gaan. De volgende tips kunnen je hierbij helpen:

 

1. Studeer ook om door te spelen

Wanneer je altijd stopt wanneer je een fout maakt tijdens het studeren, raak je daar zo aan gewend dat het een gewoonte wordt. Doorbreek dat patroon door jezelf vaak de opdracht te geven het stuk te spelen zonder te stoppen. Een goede studeer manier is: speel het stuk eerst een keer door zonder te stoppen. Studeer de stukjes met de struikelblokken apart en eindig weer met het hele stuk, zonder te stoppen.

 

2. Vindt het niet belangrijk

Het gaat om de muziek die je maakt. Een foute toon is niet erg. Iedereen maakt wel eens een foutje. Wanneer jij er geen probleem van maakt en gewoon doorgaat, zal je publiek er ook geen aandacht aan schenken!

 

3. Ga samen spelen

Wanneer je samen met anderen speelt, kan je niet zomaar stoppen als je iets fout doet. De anderen spelen gewoon verder. Wanneer je gewend bent om samen te spelen, zal je er ook meer aan gewend raken om niet stoppen wanneer er iets niet goed gaat.

 

4. Speel met een opname (cd) mee

Heb je niemand in je omgeving om mee samen te spelen? Kijk dan of je met een opname van het stuk kunt meespelen. Zoek het stuk op op Youtube of Spotify, of misschien heb je wel de cd, die bij het muziekboek hoort waaruit je speelt. Het effect is net als bij het samenspelen: je wordt gestimuleerd om door te gaan, ook als er iets mis ging!

 

5. Wat is eigenlijk “fout” ?

Enige tijd geleden ontdekte ik het boek “Vrij Spel” , geschreven door Robijn Tilanus. (Een aanrader!) Het gaat over improviseren. Improviseren is iets wat iedereen kan. Want wanneer je improviseert ben je aan het ontdekken en kan je het nooit fout doen! Je hebt natuurlijk wel eens dat er iets anders klinkt dan je bedoeling was. Maar dat mag! Wanneer je dit vrije improviseren vaker doet, helpt je dat om niet te schrikken van foute tonen. Ook in andere situaties. Je bent meer gewend om er niet van te schrikken en gewoon door te spelen.

 

6. Een cadeautje!

Zij schrijft: “Wees niet bang voor foute tonen. Want het goede nieuws is: foute tonen bestaan niet in de wereld van de improvisatie. Een “foute” toon is meestal gewoon een dissonant die je niet bedoeld had……….Het is een onverwachte verrassing van je instrument voor jou. Een cadeautje! Je hoeft het cadeau alleen maar te accepteren.”
Daar gaat het dus eigenlijk om: accepteren! Want, zo schrijft zij, “De “foute toon” is niet fout, maar de aarzeling, de hapering of de verbetering maakt dat we een fout ervaren.”
Hoewel het iets anders is wanneer je niet improviseert maar een bestaand stuk speelt, helpt deze gedachtegang wel om goed met een fout om te gaan. Zie het niet als een fout, maar een verrassende variatie! 

Veel studeerplezier!

In mijn lespraktijk kom ik tegen dat veel leerlingen allemaal in dezelfde valkuil trappen. Ik vertel je hieronder welke dat zijn, en hoe je een weg eromheen kunt vinden!

De 7 valkuilen

1. Denken: ik heb geen tijd om te studeren

Iedereen heeft het druk. Elke dag heeft maar 24 uur. Je zult zeer waarschijnlijk nooit tijd over hebben. Als je een instrument wilt leren bespelen zal je dus tijd moeten maken om te studeren. Het heeft dus meer te maken met prioriteit dan met tijd: plan je studeertijd in!

2. Jezelf de keuze geven

Wanneer je hebt besloten dat je een instrument wilt leren bespelen, heb je er in feite voor gekozen om regelmatig te studeren. Want zonder studeren ga je het niet leren, dat is nu eenmaal zo! Ga jezelf dus niet de keuze geven of je nu wel of niet zin hebt om te studeren. De keuze heb je al gemaakt. Je plant een tijd in en daar houd je je aan, geen discussies erover. Het klinkt misschien heel streng, maar je maakt het jezelf zoveel moeilijker wanneer je steeds met jezelf in discussie gaat. Het kost veel energie en het brengt je nergens. Stop de energie gelijk in studeren en je gaat als een trein; wanneer je eenmaal in beweging bent gaat het steeds gemakkelijker!

3. Te veel resultaat willen

Zeker in het begin is het heel onverstandig om hoge eisen aan jezelf te stellen. Wanneer je trouw regelmatig oefent, mag je tevreden zijn over jezelf. Dat sommige dingen nog helemaal niet zo gaan als je zou willen, is minder belangrijk. Gewoon steeds weer gaan oefenen is het allerbelangrijkste. Dan komt de rest ook goed.

4. Te lang achter elkaar oefenen

Zeker in het begin moet je niet van jezelf verlangen dat je gelijk iedere dag een uur studeert. Je moet dit rustig aan opbouwen, anders is de kans heel groot dat je afhaakt. Muziek maken is een heel intensieve bezigheid waar je conditie voor op moet bouwen. Begin met 10 minuutjes per dag. Vind je dat te weinig, dan kan je beter 2x 10 minuutjes per dag doen dan 20 minuten achter elkaar. Bouw het dan rustig uit naar bijvoorbeeld een half uur per dag, of meer, als je dat wilt.

5. 1 keer per week 2 uur oefenen en verder niet

Leren doe je door iets heel vaak te herhalen. Door die herhalingen zoveel mogelijk te verspreiden over de week, heeft het nog meer effect. Wanneer je maar 1 keer in de week oefent en vervolgens 6 dagen niets eraan doet, mis je die herhalingen die je zo nodig hebt. De tijd die je erin hebt gestopt, is dan voor een groot deel verloren tijd.

6. Niet studeren wanneer je moe bent

Je hebt helemaal gelijk: studeren levert minder resultaat op wanneer je moe bent. Maar wat je zelf denkt is niet altijd waar! Je denkt vaak dat je moe bent als je het even allemaal niet zo ziet zitten. Waar je dan behoefte aan hebt is je even helemaal los maken van alle dingen waar je van baalt. Muziek gaan maken werkt dan juist prima: je moet je op iets heel anders concentreren waardoor je alle vervelende dingen vergeet en weer energie krijgt!

7. Het lukt niet dus ik stop er helemaal mee!

Je hebt er altijd dagen tussen zitten waarop het niet zo wil lukken met studeren. Maar voor dat je het bijltje erbij neergooit, denk eerst even rustig na wat de reden is dat het niet lukt.
– Misschien word je erg afgeleid door wat er om je heen gebeurd en kun je daar iets aan doen.
– Of je bent erg moe, waardoor je moeilijk je concentratie vast kunt houden. Dan kun je besluiten om de moeilijke dingen even uit te stellen tot de volgende dag, en bijvoorbeeld nu alleen wat stukken te herhalen. Ook dat is zinvol! En doordat je toch bezig bent geweest op je instrument is het de volgende dag weer gemakkelijker om het op te pakken.
– Misschien is het stuk waar je mee bezig bent iets te hoog gegrepen of heb je, voor je ermee verder kunt, even de hulp van je docent nodig. Ga dan ook iets anders studeren. Probeer eens een oud stuk uit je hoofd te leren, of ga op zoek naar iets wat je nu wel ziet zitten.

Onthoud: Iets doen is altijd beter dan niets doen!

Veel studeerplezier!

Iedereen die een instrument bespeelt, overkomt het vroeg of laat: ondanks je inspanningen lijk je geen steek verder te komen. Om gefrustreerd en moedeloos van te raken! Geef het niet op! De volgende tips helpen je om uit deze impasse te komen!

 

Tip 1: oefen geduld

Het is heel normaal dat je leercurve niet in een regelmatig stijgende lijn gaat. Soms schiet je vooruit, soms gaat het langzaam of lijk je zelfs helemaal niet vooruit te gaan. Deze periodes van stilstand gaan echt voorbij, als je maar gewoon door blijft studeren. Het is net als een zaadje onder de grond; het kan soms lang duren voordat je iets ziet gebeuren, maar dat betekent niet dat er niets gebeurt! Ondergronds, buiten het zicht, begint er iets te groeien, maar je moet er wel voor zorgen dat het water blijft krijgen! Door te blijven oefenen zorg je ervoor dat  de aarde niet uitdroogt en dat jouw kennis en vaardigheden kunnen ontkiemen en blijven groeien. Plotseling wordt het resultaat van je inspanningen zichtbaar (of hoorbaar) en vaak groei je dan ineens weer snel door! Blijf dus geduldig en heb vertrouwen dat het goed komt!
 


Tip 2: zoek inspiratie

Wat heeft ervoor gezorgd dat je jouw instrument wilde leren bespelen? Probeer je weer te herinneren wat jou enthousiast maakte! Was het een concert waar je naartoe was geweest? Iemand in je omgeving waar je van onder de indruk was geraakt toen hij/zij iets liet horen? Zoek dat inspirerende gevoel weer op. Ga luisteren naar de muziek die je inspireert, ga naar een concert, ga samenspelen met iemand waar je fijn mee samenspeelt. In een periode waarin het moeilijk is om studeren vol te blijven houden is het belangrijk dat je je blijft herinneren waarom je studeert!
 

Tip 3: varieer!

Er zijn altijd veel verschillende vlakken waarop je je kunt ontwikkelen. Focus je niet op het ene ding waar je op vast lijkt te lopen. Wanneer je dat ene akkoord maar niet onder de knie lijkt te kunnen krijgen, oefen het dan wel dagelijks, maar ga daarnaast nog een andere uitdaging aan. Kies bijvoorbeeld iets in een andere muziekstijl dan je gewend bent, zoek een ritme uit wat nieuw voor je is, ga eens iemand anders begeleiden, wat je maar een leuke uitdaging vindt!
 

Tip 4: haal iets ouds uit de kast

Je bent vast wel eens met een stuk bezig geweest wat je heel moeilijk vond en nooit echt helemaal vlekkeloos hebt kunnen spelen. Is dat alweer langer dan een paar maanden geleden en vind je het een leuk stuk? Pak het dan eens uit de kast en ga er weer op studeren. Wedden dat het je nu wel lukt om het er helemaal goed in te krijgen? Zo zie je maar dat je wel vooruit gegaan bent!

 

Veel studeerplezier!

 

Een goede houding is natuurlijk altijd belangrijk, bij alles wat je doet. Maar tijdens het piano spelen, moet je al aan zoveel dingen tegelijk denken, dat denken aan een goede houding er al snel bij in schiet! Toch is het heel belangrijk. Niet alleen om klachten te voorkomen, maar ook om ervoor te zorgen dat je houding je niet belemmert om mooi piano te spelen! Weet je niet zo goed waar je op moet letten? Hier 4 tips om je te helpen een goede houding te ontwikkelen.

 

Tip 1: de zithoogte

Wanneer je zit en je handen met gekromde vingers op de toetsen legt, moeten de bovenkant van je handen, polsen en onderarmen horizontaal zijn. Het is het beste om je voeten plat op de grond te zetten. Wanneer dat bij kinderen niet lukt, is het prettig om voor een verhoging te zorgen waar de voeten op neergezet kunnen worden. Een in hoogte verstelbare pianokruk/bank is ideaal om altijd op de juiste hoogte te kunnen zitten tijdens het piano spelen.

 

 

Tip 2: de afstand tussen jou en de piano

Let erop dat je niet te dicht bij de piano zit. Vooral als je een    (moeilijk) stuk van bladmuziek speelt, zal je merken dat je al snel de neiging hebt om steeds verder naar voren te gaan. Je moet zo zitten dat je zowel de hoogste als de laagste toetsen van de piano kan bespelen en je ellebogen net iets vóór je lichaam zijn.

 

Tip 3: zit rechtop

Dit gaat het beste wanneer je op de voorste helft van je kruk gaat zitten met je voeten plat op de grond recht vóór je. Hierdoor wordt bijna automatisch je onderrug rechter.

 

 

Tip 4: ontspan je schouders

Het gaat ongemerkt tijdens het piano spelen wanneer je iets moeilijk vindt: je schouders optrekken en je adem inhouden. Wanneer je dit veel doet kan je pijn je nek en schouders en hoofdpijn krijgen: niet fijn! Controleer als je zit of je schouders ontspannen zijn door ze bewust even op te trekken wanneer je inademt en aan te spannen en daarna weer te ontspannen wanneer je uit ademt.

 

Controleer steeds voordat je gaat spelen deze vier dingen en controleer het weer wanneer je klaar bent met een stuk. Hoe vaker je jezelf corrigeert, hoe sneller het een gewoonte is geworden. Het kost je even wat moeite, maar dan heb je daar ook de rest van je leven plezier van!

 

Heel veel studeerplezier!

Iedereen heeft er wel eens last van: je komt niet verder, het lijkt wel of je vastzit! Het voelt alsof het stuk wat je aan het studeren bent veel en veel te moeilijk is. Je geeft de moed op en denkt dat je net zo goed kunt stoppen. Laatst kwam er zelfs een leerling op les die zei: “Ik dacht afgelopen week: Ik kom nooit meer verder, dit was dan pianoles!” Nou zo dramatisch was het echt allemaal niet hoor! En dat is het meestal niet, ook niet als het zo voelt.

 

10 tips om toch weer aan de slag te gaan als je vastzit

Als je vastzit is het stuk waar je mee bezig bent is waarschijnlijk de boosdoener van je moedeloosheid. Het is moeilijk, maar dat is juist goed! Want dan kun je er ook veel van leren!

 

Tip 1

Maak het kleiner. Kies een klein stukje uit en ga daar mee aan de slag. Je hoeft niet in 1 keer heel het stuk te leren. Begin met 2 maten.

 

Tip 2

Maak het gemakkelijker door het eerst met 1 hand te spelen. Doe daarna de andere hand apart en ga pas met beide handen aan de slag als beide handen apart geen problemen meer opleveren.

 

Tip 3

Maak het gemakkelijker door het in een langzaam tempo te spelen.

 

Tip 4

Oefen niet te lang achter elkaar. Na 10 tot 20 minuten heel intensief studeren heb je even een pauze nodig.

 

Tip 5

Oefen zo vaak als je kunt 10 minuutjes dat moeilijk stukje heel intensief. Liefst meerde keren op een dag. Als je moe bent, doe het dan liever nog vaker en korter omdat je dan minder lang geconcentreerd kunt zijn.

 

Tip 6

Ga pas naar de volgende 2 maten als de eerste 2 maten goed zitten

 

Tip 7

Houd een goede vingerzetting aan. Wanneer je het steeds op een andere manier speelt, duurt het langer voordat je het in je vingers hebt.

 

Tip 8

Gebruik rood potlood. Op plekjes die je wel kunt spelen maar toch heel hardnekkig steeds weer fout doet, helpt het om die met rood potlood te omcirkelen. Je ziet het dan eerder en wordt eraan herinnerd dat je daar op moet letten.

 

Tip 9

Houd bij wanneer en hoelang je oefent en laat dat aan je docent zien tijdens de les. Je docent kan dan beter inschatten of je op de juiste weg bent en waar je hulp bij nodig hebt.

 

Tip 10

Gebruik ezelsbruggetjes. Soms is het handiger om in vingerzetting dan in noten te denken. Wanneer je op een bepaald stukje steeds de mist in gaat kan het heel goed werken om bv. te onthouden dat je daar allebei je middelvingers moet gebruiken.

Ik hoop dat je met behulp van deze tips weer verder kunt! Heb je zelf nog tips voor als je vastzit? Reageer dan op deze Blog!

Veel studeerplezier!

 

Er staat een prachtige vleugel en er wordt aan je gevraagd of je er iets op wilt spelen. Je antwoord is:

a. “Ja, graag!”

b. “Nee, ik heb mijn boek niet bij me.” 

Is antwoord b op jou van toepassing? Lees dan verder!

 

 

Uit je hoofd spelen

Het komt vaak voor wanneer je een instrument leert bespelen: je bent weliswaar steeds hard aan het oefenen op je lesstof, maar “zomaar iets laten horen” gaat zonder bladmuziek nog even niet lukken. Heel begrijpelijk, maar ook wel heel jammer! Op de les gaat de tijd al snel op aan het leren van nieuwe dingen; je wilt immers wel vooruitgang! Het uit je hoofd leren van stukken komt dan door tijdgebrek vaak (te) weinig aan de orde. En aangezien veel leerlingen denken dat ze er niet goed in zijn, is het meestal ook niet iets wat zelfstandig gestudeerd wordt.
Toch ben ik ervan overtuigd dat voor iedereen die een instrument bespeelt, geldt: uit je hoofd spelen kan je leren!

 

Motorisch geheugen

Iedereen beschikt over het vermogen om dingen uit zijn/haar hoofd te leren. Zonder dat je er erg in hebt doe je de meeste dingen al “uit je hoofd”. Zo heeft iedereen heeft een motorisch geheugen. Je maakt dagelijks bewegingen waar je niet meer bij nadenkt, maar die als het ware vanzelf gaan. Gelukkig maar; je moet er toch niet aan denken dat je bij iedere stap die je maakt moet gaan verzinnen hoe dat ook alweer moet! Toch heb je dat als peuter wel moeten leren met vallen en opstaan!

 

Het zit ook in je vingers!

Dit motorische geheugen gebruik je ook veel met het bespelen van een instrument. Door een aantal bewegingen steeds zo nauwkeurig mogelijk te herhalen, gaat het op een bepaald moment bijna vanzelf; je vingers weten wat ze moeten doen. Het op deze manier uit je hoofd leren spelen heeft ook nadelen: zodra je erover gaat nadenken wat je precies moet gaan doen raak je uit je automatisme en ben je het kwijt. Ook moet je oppassen dat je niet zo op de automatische piloot speelt dat het mechanisch gaat klinken in plaats van muzikaal!

 

Fotografisch geheugen

Je denkt misschien dat je niet beschikt over een fotografisch geheugen. Maar, als je  lang genoeg naar een afbeelding kijkt, en je sluit je ogen, dan “zie” je het toch nog voor je. Bij de ene persoon is dat sterker ontwikkeld dan bij de andere, maar iedereen heeft die “gave” en kan het ontwikkelen. Probeer het maar eens: kijk 2 minuten lang naar 2 maten, doe je ogen dicht en probeer het nog steeds voor je te zien.

 

Cognitieve geheugen

Alle kennis die je hebt opgedaan, noem ik je cognitieve geheugen. De structuur van het muziekstuk, de maatsoort, logische akkoord opeenvolgingen, dat alles kan je gebruiken om een muziekstuk te onthouden. Weten hoe een stuk in elkaar zit, helpt je daarom zeker om het uit je hoofd te leren!

 

Muzikaal geheugen

Dit is o.a. het vermogen om bv. een melodie te onthouden, na te zingen of te spelen. Iedereen kan een melodie onthouden. Alleen heeft de ene persoon het sneller in zijn/haar geheugen opgeslagen dan de ander. Ook dit is te trainen. Een goed voorbeeld hiervan zijn de echo oefeningen uit de keyboardmethode “Keyboard World” . Op de cd hoor je steeds een melodietje van 2 maten die nagespeeld moet worden. Leerlingen die het regelmatig doen, worden er steeds handiger in.

 

Fantasie gebruiken

Je hebt vast wel eens gebruik gemaakt van ezelsbruggetjes voor het onthouden van Franse woordjes, plaatsnamen voor aardrijkskunde, enz. De meest gekke en fantasievolle ezelsbruggetjes werkten het beste, toch? Zo verzon ik als kind al hele verhalen bij een liedje wat ik moest spelen, waardoor ik het goed kon onthouden. Nog gebruik ik dit regelmatig, omdat het gewoon leuk is om te doen! Probeer het ook eens!

Iedereen kan het!

Al deze manieren om te onthouden kan je gebruiken om een muziekstuk uit je hoofd te leren spelen, en er zijn er nog wel meer. Het werkt vaak het beste om er een paar tegelijk te gebruiken, dus experimenteer en probeer wat bij jou in een bepaalde situatie het beste werkt. Begin met een stuk wat je goed kan spelen en wees geduldig; je hebt ook niet in 1 dag leren lopen! Vallen en opstaan horen erbij, maar de aanhouder wint!!

Veel studeerplezier!

 

Van de week had ik een leerling op pianoles en zij speelde een bekend klassiek stuk. De noten zaten er aardig in, maar ze was niet tevreden: “het klinkt zo mechanisch!” zei ze. Ik ben altijd heel blij als iemand zo reageert, want dat betekent dat het voor die persoon duidelijk is dat muziek meer is dan alleen maar de noten goed spelen ( hoewel dat op zich ook al een hele uitdaging kan zijn!). Maar hoe je dat dan, muziek ervan maken?

 

 

Verhaal vertellen

Ik ben altijd al dol verhalen geweest. Als kind van een jaar of 5 deelde ik de slaapkamer met mijn 2,5 jaar jongere zusje. We gingen altijd tegelijk naar bed. Meestal lagen we nog wat te praten. Vaak stelde ik dan voor om haar een verhaaltje te vertellen. Mijn zusje vond dat altijd prima. Meestal wanneer ik zo halverwege mijn eigen verzonnen verhaaltje was, hoorde ik een licht gesnurk uit het andere bed komen. Ze sliep! Hoe kon dat nou? Het was toch een heel mooi en spannend verhaal? Ik lag dan meestal nog een tijdje te denken hoe ik nog beter een verhaal kon vertellen, zodat ze niet voor het einde in slaap zou vallen. Ik geloof niet dat me dat ooit gelukt is! Of dat aan mijn vertelkunst lag of dat ze te moe was, ik zal het waarschijnlijk nooit te weten komen…. Toen vond ik het toch wel een beetje frustrerend dat mijn publiek zomaar in slaap viel, nu kan ik er wel de humor van inzien!

Het maken van muziek lijkt heel erg veel op een verhaal vertellen. Wanneer je het niet goed vertelt wordt het saai om naar te luisteren. Dus wanneer je muziek maakt, zorg dan dat je het verhaal goed vertelt!

 

De komma’s en punten

Eén van de eerste dingen die je op school leert over voorlezen is dat je moet letten op de hoofdletters, punten en komma’s. Je laat met je stem horen wanneer de zin is afgelopen en je haalt adem. Dit moet je ook toepassen in je muziek. Let op hoe de muzikale zinnen lopen. Laat duidelijk horen wanneer een zin is afgelopen en nieuwe zin begint door als het ware een kleine adempauze in te lassen. Om ervoor te zorgen dat je in het tempo blijft, moet je dan de laatste noot van de zin een heel klein beetje korter maken, zodat je de volgende noot weer op tijd kunt spelen.

 

Spannend of….?

Bedenk welke sfeer het stukje zou moeten oproepen. Is het spannend of een lieflijk slaapliedje of juist heel energiek? Wat zou je met je stem doen om zo’n sfeer op te roepen?

Door de verschillende klankkleuren van je stem te gebruiken kun je allerlei verschillende sferen oproepen terwijl je een verhaal vertelt. Probeer ook hoe je verschillende klankkleuren uit je instrument kunt halen en probeer ze uit in jouw verhaal.

 

Hard of zacht

Ook door hard of juist zacht te spelen, kun je verschillende sferen oproepen. Door zacht en intens te spelen en langzaam aan steeds harder te gaan spelen kun je iets spannend maken.

 

Langzaam en snel

Probeer ook eens uit welk effect het heeft wanneer je vertraagt in een stuk, of juist versnelt. Of is het juist heel belangrijk dat het tempo heel strak blijft?

 

Opbouw van het verhaal

Laat horen wanneer het “hoofdstuk” van je muzikale verhaal is afgelopen door b.v. te vertragen en het (tijdelijke) slot mooi af te ronden. Bedenk dat het leuk is om naar te luisteren als er ergens een hoogtepunt in het stuk zit, wat later ook weer wordt afgebouwd. En vergeet niet dat het einde van een stuk heel belangrijk is. Dit blijft nog lang nagalmen in het hoofd van degene die luistert!

 

Vertel je eigen verhaal!

Ik hoop dat ik je hiermee heb geïnspireerd om op zoek te gaan naar allerlei manieren om jouw verhaal het mooist te laten klinken.

En mocht je ooit meemaken dat je publiek in slaap valt terwijl je muziek maakt; raak niet gefrustreerd, hij of zij is vast gewoon heel moe geweest! 😉

 

Veel plezier op de ontdekkingsreis naar jouw verhaal!

 

Studeren tot een gewoonte maken. Over olifanten, pinda’s  en hobbels in de weg…..

Gewoontes zijn lastig te veranderen. Een verkeerde gewoonte afleren, een nieuwe gewoonte aanleren: het is te doen als je weet waar je op moet letten. Hier heb ik nog een paar tips voor je!

 

Een gewoonte aanleren is als het rijden op een olifant

Vorige week had ik het er ook al over in mijn blog dat een gewoonte maken van studeren veel voordelen oplevert.  Deze week las ik erover in het boek”Switch” van Chip Heath en Dan Heath.

Implementing change is like riding an elephant: choose a direction, give your elephant some peanuts and stick to an easy path.

 

Ik moest er zo om lachen! Ik zag het al helemaal voor me: zittend op een olifant die niet dezelfde kant uit wil als ik. Dat voelt als een hopeloze zaak! Dan maar proberen met pinda’s de olifant de goede kant op te lokken! Maar dan moet het blijkbaar ook nog een gemakkelijke weg zijn. Misschien begrijp je totaal niet waar ik het over heb, ik zal het je uitleggen:

 

De bestuurder

De bestuurder van de olifant, staat in dit voorbeeld voor mijn rationele kant. Ik weet wat verstandig is, wat ik het beste kan doen. Iedere dag studeren is heel verstandig om te doen. Op die manier bereik ik mijn doel het snelste!

 

De Olifant

De olifant staat voor mijn emotionele kant. Die is nogal koppig en eigenwijs en groot en sterk! Het valt niet altijd mee om die olifant in beweging te krijgen. Hij heeft niet altijd zin, wil soms liever ergens anders heen of is moe en hij wil gewoon helemaal niets! Wel eens geprobeerd een olifant ergens toe te dwingen? Ik ook niet, maar ik kan me zomaar voorstellen dat ik aan het kortste eind trek!

 

Het pad

Het pad, staat voor de weg die ik te gaan heb, de hobbels en obstakels die ik tegenkom op weg naar mijn doel. Hoe meer hobbels, hoe moeilijker het wordt om die olifant die weg te laten lopen.

De nieuwe gewoonte

De vraag is dus:

Hoe krijg ik die olifant op weg richting mijn doel?

Of

Hoe krijg ik het voor elkaar dat dagelijks studeren een nieuwe gewoonte wordt?

 

De juiste richting bepalen

Je moet als bestuurder van de olifant de juiste richting weten. Zorg ervoor dat je precies weet wat je gaat doen, wanneer je het gaat doen en hoe. Zorg voor zo min mogelijk onduidelijkheden, want je olifant heeft het gelijk in de gaten als je twijfelt, en dan weigert hij al snel om mee te werken!

 

 Geef de olifant een pinda

Ook gaat die olifant beter naar je luisteren als hij blij is met het doel, als er iets leuks in het vooruitzicht is. Een doel in het vooruitzicht waar je blij van wordt, geeft je emotionele zelf de motivatie om te studeren. Dat kan het uiteindelijke doel zijn, of een beloning die je met jezelf afspreekt, zoals de cappuccino na het oefenen waar ik het vorige keer al over had.

 

De weg naar het doel

Je doel kan dan wel zijn: iedere dag een uur studeren, of, dat moeilijke stuk foutloos kunnen spelen. Maar dat is nu nog wel een hoge berg om te beklimmen voor die olifant! Die olifant is moeilijk richting de top van een hoge berg te krijgen, dus zorg eerst voor een klein heuveltje. Ofwel, kies bewust voor kleine stappen richting je doel en vraag niet teveel van je emotionele zelf. Je moet zeker weten dat de stap die je wilt gaan zetten ook echt haalbaar is, anders krijg je die olifant niet in beweging! Verlang dus niet dat je binnen een week een heel moeilijk stuk kunt spelen, maar kies een paar maten uit. Ga ook niet het doel stellen om iedere dag een uur te studeren, maar begin met 10 minuten en bouw dat rustig op. 10 minuten is niet veel. Maar 10 minuten iedere dag een week lang, is toch meer dan een uur! Daarin kun je al aardig wat leren. En, wanneer die 10 minuten een gewoonte zijn geworden, is het uitbreiden van die tijd niet zo moeilijk meer.

 

Moeten..

Ik weet niet hoe het met jou is, maar als iemand tegen mij zegt dat ik iets MOET doen, gaan al mijn stekels overeind staan! Al zou ik het normaal gesproken met alle plezier gedaan hebben, als ik van iemand iets moet, staat me dat bij voorbaat al tegen. Het eerste wat ik dan denk, en het liefste hardop zou roepen: “Ik moet helemaal niets!!!” Heb jij dat ook?

…of willen!

Zeg jij wel eens tegen jezelf dat je “nu moet oefenen!”? Dat voelt dan vast niet fijn. Je krijgt daardoor, denk ik, niet echt zin om te gaan oefenen. Maar wat nu als je dan eerst eens erover nadenkt van wie je dat moet. Ik denk dat de kans groot is, dat je dat zelf bent! Eigenlijk MOET je dus niet, maar WIL je het. Omdat je het eigenlijk gewoon leuk vindt, omdat het je hoofd leegmaakt en ontspant, omdat je je er beter door gaat voelen. Of omdat je mee wilt doen aan het optreden en daarvoor goed voorbereid wilt zijn.

 

Wat je zegt is belangrijk!

Hoe je tegen jezelf praat heeft grote gevolgen. Je kunt jezelf helemaal de grond in boren met negatieve opmerkingen, of jezelf opbeuren door aardig tegen jezelf te zijn. Je kunt jezelf demotiveren door tegen jezelf te zeggen: ik MOET studeren. Of je kunt jezelf motiveren door tegen jezelf te zeggen: Ik ga nu lekker studeren, even mijn hoofd leeg maken en lekker met muziek aan de gang gaan. Het is niet ingewikkeld en het helpt echt! Die olifant laat zich moeilijk dwingen, maar met een vriendelijke bestuurder en wat pinda’s, lukt het wel om hem in beweging te krijgen!

 

 

Lukt het je niet goed om iedere dag te studeren? Denk aan de olifant en trek je plan!

Veel studeerplezier!

 

Denk  jij dat bij je geboorte al vast staat hoeveel talent je hebt? Of denk je dat het groeit naarmate je er meer tijd en energie in stopt? Ga jij uit van theorie 1 of 2 ? Hoe je zelf denkt over jouw talent heeft veel invloed op hoe snel je vooruit gaat en hoever je uiteindelijk komt.

 

Stel, je denkt dat opvatting 1 voor jou opgaat: De hoeveelheid talent die jij hebt ligt vast. Deze opvatting heeft grote gevolgen voor je gedrag. Je voelt het alsof je continu moet bewijzen dat je veel talent hebt, dus komt je focus vooral te liggen op het vermijden van fouten. Want als je het niet goed doet, dan heb je blijkbaar niet genoeg talent. Nieuwe uitdagingen ga je dan het liefste vermijden, want stel je voor dat je het niet gelijk kan!

Ga je uit van theorie 2, dan denk en reageer je heel anders. Wanneer je ervan overtuigd bent dat je talent kan groeien, en je wilt graag talentvol zijn, dan wil je nieuwe dingen leren. Je zal er niet op gefixeerd zijn om te laten zien hoe goed je bent, maar veel meer op goed je kan worden! Fouten maken is dan niet erg, want daar leer je van. Nieuwe uitdagingen helpen je nieuwe dingen te leren en die ga je dus juist niet uit de weg!

In het kort komt het er op neer dat aanhangers van beide theorieën gelijk reageren zolang er geen moeilijke dingen op hun pad komen. Wanneer het wel moeilijk wordt en je gaat uit van een vaste hoeveelheid talent, dan geef je al snel op. Wanneer je uitgaat van een groeiend talent en het wordt moeilijk, krijg je alleen maar zin om de uitdaging aan te gaan. Je weet immers dat je ervan gaat leren en het je talent laat groeien! Je bent veel meer met het proces bezig, waardoor het resultaat vanzelf volgt.

Je leert dus sneller en beter, en komt uiteindelijk ook verder, door uit te gaan van theorie 2.  Iedereen heeft  talent, maar waar het om draait is: laat jij het ook groeien?

Moet je iets nieuws leren en vind je het moeilijk? Mooi, dan ga je er dus veel van leren! Maak je fouten? Heel goed, laat maar groeien dat talent!

 

Veel studeerplezier!