Toetsen herkennen

Goed je weg vinden op de piano of het keyboard, voor veel leerlingen is dat lastig! Ik kreeg deze week een nieuwe leerling op les die al een paar jaar les had gehad bij iemand anders. Op een moment vertelde ze mij dat ze het heel vervelend vond dat ze eigenlijk alleen de toetsen in de buurt van de centrale C goed wist te vinden. Wanneer ze meer naar links of meer naar rechts toetsen moest hebben, moest ze steeds vanaf een c gaan “tellen”. Een vriendin had haar aangeraden de namen van de toetsen op stickers erbij te plakken, zodat ze de toetsen gemakkelijk zou kunnen herkennen. Dat vond ze wel gemakkelijk, nu hoefde ze niet meer zo te zoeken. Maar wat vond ik daar eigenlijk van?

 

Werkt het echt?

Mijn motto is: als het maar werkt! De vraag van mij was dus ook: werkt het echt? Zolang ze thuis op haar eigen piano speelt, helpt het. Toch was ze er zelf ook niet helemaal van overtuigd. Ze merkte gelijk dat ze er op les niets meer aan had, want ik plak absoluut geen stickers op mijn mooie piano! En eigenlijk was ze ook gewoon op zoek naar een manier om goed uit haar hoofd te leren waar alle toetsen zitten.

 

Waarom is het zo moeilijk?

Net zoals alles, moet je ook hierbij herhalen om het te blijven onthouden. Als je heel lange tijd alleen maar toetsen hebt gebruikt rond de centrale c, lijkt alles daarbuiten nieuw en onwennig. Toch is het eigenlijk precies hetzelfde als rond de centrale C. De C zit altijd links van het groepje van 2 zwarte toetsen, de D zit altijd bij het groepje van 2 zwarte toetsen tussen de 2 zwarte toetsen in, de E zit altijd rechts van het groepje van 2 zwarte toetsen, enz. Het is dus niet moeilijk, het is onwennig. En zolang je er verder geen bijzondere aandacht schenkt, blijft dat zo!

Toetsen herkennen: Zo leer je het in no time!

Tip 1

Speel dag 1 alle C toetsen. Doe dat een paar keer, aan het begin wanneer je gaat oefenen, tussendoor en als laatste.

Speel dag 2 weer alle C toetsen. Vind je het nu eigenlijk al makkelijk? Neem dan alle D toetsen.

Herhaal iedere dag de voorafgaande  toets die je geoefend hebt en neem een nieuwe als het goed gaat. Neem die van de vorige dag nog een keer als je nog niet tevreden bent.

Heb je ze allemaal gedaan? Kies dan nog een paar dagen een toets die het lastigste vindt.

De toetsen herkennen vind je na 2 weken niet moeilijk meer!

 

 

 

Tip 2

Speel een muziekstukje dat je kent eens een paar octaven hoger of lager dan je gewend bent. Zo raak je gewend aan het spelen op een andere plek, zelfs wanneer je nog geen hele hoge of lage noten in de muziek die je speelt, tegenkomt.

Veel studeerplezier!

 

 

 

 

 

Met akkoorden kun je heel veel. Dat maakt het leuk en interessant, maar soms ook lastig. In deze reeks artikelen leer ik je wat akkoorden zijn, hoe je ze uitzoekt en verschillende manieren hoe je ze op de piano kunt spelen.

 

 

 

Leadsheet

Een leadsheet is een uitgeschreven melodie ( uitgeschreven op een notenbalk met G-sleutel) met akkoordsymbolen erboven. Dit is een hele basic manier van muzieknotatie. Het voordeel daarvan is, dat het gemakkelijk te lezen is en dat je het voor een groot deel op je eigen manier kan invullen. Wanneer je tot nu toe alleen pianomuziek hebt gespeeld en gewend bent om 2 notenbalken tegelijk te lezen ( met G en F sleutel ), weet je waarschijnlijk alleen niet zo goed wat je daar mee aan moet. Maar daar gaan we nu verandering in brengen!

Wat is een akkoord

Een akkoord is en samenklank van minimaal 3 tonen.

Even een voorbeeld ter verduidelijking:

Een C akkoord bestaat uit de tonen C-E-G. Stel dat je luistert naar een orkest en de violen spelen een E, de fluiten spelen een C en de trompetten spelen een G, dit doen ze allemaal tegelijk. Dan klinkt er een C akkoord. Wanneer je dus een C akkoord op de piano wilt spelen, heb je heel veel mogelijkheden. Zolang die drie tonen klinken, heb je het C akkoord. In deze serie van artikelen, wil ik je meer vertellen over hoe je dat dan kan doen.

 

Het majeur akkoord

Het majeur akkoord wordt aangegeven met een hoofdletter, meestal boven de notenbalk (zie ook de afbeelding van de leadsheet hierboven). Het C majeur akkoord wordt dus aangeduid met de hoofdletter C, en wanneer we het over het C akkoord hebben, bedoelen we C majeur. Wanneer we het over G akkoord hebben, bedoelen we G majeur.

 

Hoe weet ik welke tonen er in een majeur akkoord zitten?

We nemen even als voorbeeld het C akkoord. Wanneer je op de piano de C -E-G speelt, is C de eerste toets,  E de derde toets en G de vijfde toets. We zeggen ook wel: C=1, E=3, G=5 ( ik heb het nu dus niet over de vingerzetting maar over de eerste, derde en vijfde toets gerekend vanaf C). In echte muziektermen hebben we het over een grondtoon, terts en kwint. Misschien is het handig om dat te weten, maar voor nu niet echt noodzakelijk.

Wanneer je het G akkoord moet spelen, kun je het op de zelfde manier doen. Je speelt de G=1, B=3, D=5 Het F akkoord op die manier: F=1, A=3, C=5 Tot nu toe is het niet moeilijk, toch?

Helaas werkt het zo niet helemaal op alle noten!

 

 

Het mineur akkoord

Wanneer je op de D toets begint met een akkoord uitzoeken, kom je uit op D=1, F=3, A=5.

LET OP!

Wanneer je het C akkoord nog eens speelt zoals je net geleerd hebt, kun je zien dat tussen de C en de E ( dus tussen 1 en 3) 2 zwarte toetsen zitten en 1 witte. Wanneer je nog eens D-F-A speelt, kun je zien dat er tussen de D(1) en de F(3) maar 1 zwarte en 1 witte toets zit (zie afbeelding hieronder). Dit betekent dat de afstand bij het laatste akkoord tussen de 1 en de 3 kleiner is. D-F-A is dan ook geen majeur, maar een mineur akkoord. Majeur wordt ook wel “groot” genoemd en mineur ” klein”, om die reden.

 

Toetsen

 

Mineur akkoorden worden in de moderne muziek aangeduid met een hoofdletter en een kleine m erachter. Dus Cm is C mineur. In de klassieke muziek wordt het ook wel met enkel een kleine letter aan geduid ( c ), maar dat zul je in een leadsheet zelden tegenkomen.

Wanneer je op alle witte toetsen het akkoord op gaat zoeken, kom je tot de volgende ontdekking:

C-E-G is C majeur (C)

D-F-A is D mineur (Dm)

E-G-B is E mineur (Em)

F-A-C is F majeur (F)

G-B-D is G majeur (G)

A-C-E is A mineur (Am)

B-D-F is mi…nee, geen mineur maar nog “kleiner” want tussen de 3 en de 5 mis je nog een zwarte toets. Dit noemen we verminderd, diminished of afgekort dim.  (Bdim)

De afstand tussen de 1-3-5 bepaalt dus welk akkoord het is: majeur, mineur of verminderd.

 

Tip om te oefenen:

Probeer alle bovenstaande akkoorden op zoveel mogelijk manieren te spelen.

Voor vandaag weer even genoeg nieuwe informatie, volgende week deel 2!

Veel studeerplezier!

 

 

 

In de vorige 2 artikelen over akkoorden heb ik uitgelegd hoe je akkoorden kunt uitzoeken en hoe je deze in verschillende liggingen kunt spelen. In dit artikel geef ik je verschillende manieren waarop je in de linkerhand een begeleiding kunt spelen terwijl je met de rechterhand een melodie speelt. Dit aan de hand van voorbeelden van verschillende bekende muziekstukken.

 

Vorige keer heb je kunnen lezen dat er 3 liggingen mogelijk zijn voor akkoorden: de grondligging (1-3-5), de eerste omkering (3-5-1) en de tweede omkering (5-1-3) . In de voorbeelden die ik heb gegeven was er steeds sprake van een nauwe ligging. Dat wil zeggen dat tussen de akkoordtonen geen andere akkoordtonen in geplaatst kunnen worden. De noten die je speelt liggen dan zo dicht bij elkaar dat je ze in 1 keer met 1 hand kunt spelen. Maar je kunt het ook anders doen: door de tonen van het akkoord na elkaar te spelen, is het mogelijk om grotere afstanden tussen de akkoordtonen te gebruiken en het toch met 1 hand kunnen spelen. Wanneer de akkoordtonen niet dicht bij elkaar liggen spreken we van een wijde ligging. Vaak wordt er dan sustainpedaal bij gebruikt, zodat de tonen doorklinken. Maar ook als je het sustainpedaal niet gebruikt, kun je toch op deze manier akkoorden spelen. Akkoorden spelen in weide liggingen, wordt veel gebruikt in diverse bekende stukken. Ik geef hieronder wat voorbeelden van begeleidingen in weide en nauwe liggingen die je ook toe kunt passen bij vele andere stukken, dus leef je uit!

 

  1. Für Elise

De linkerhand van dit stuk is compleet gebaseerd op akkoorden. De begeleiding is:

Am: 1-5-1( de tweede 1 een octaaf hoger)

 

  1. Big Girl

De akkoorden worden hier in een nauwe ligging gespeeld (eerste maat C akkoord, 2e maat G akkoord) de bovenste 2 tonen van het akkoord steeds tegelijk, met daarna de onderste toon.

Big Girl voorbeeld

  1. Ballade pour Adeline

Deze manier lijkt wat op nr. 1. Alleen is de bovenste toon niet de 1, maar de 3. Ook worden de bovenste 2 tonen vaker afgewisseld, je krijgt dan: 1-5-3-5-3-5-3-5 (zie de 2e regel)

 

  1. Amelie

Deze is wat ingewikkelder en iets lastiger te spelen omdat je op een iets ingewikkelder manier als bij 2. Tonen tegelijkertijd speelt. Je begint met de 1, maar dan verdubbeld met het octaaf, die wissel je je af met de 5, daarna speel je de 3 tegelijk met het octaaf (de bovenste 1). De akkoorden zijn: Em, G, Bm, D, Em, G, Bm, D

  1. Blues

Bij een Bluesbegeleiding wordt vaak gebruik gemaakt van de grondligging en wordt de 3 weggelaten. Ook wordt de 6e toon dan ter afwisseling van de 5 gebruikt. Er wordt steeds 1 en 5 tegelijk afgewisseld met 1 en 6. (De cijfers die boven de noten staan zijn de vingerzetting, dat is dus niet hetzelfde als de 1,5 en 6 waar ik het hierboven over heb)

 

Ik ben benieuwd of het je gelukt is om zelf een begeleiding op basis van bovenstaande aanwijzingen te maken. Laat het me weten door een reactie te plaatsen!

Veel studeerplezier!

In de blog van vorige week heb ik uitgelegd hoe je, van een majeur en mineur akkoord, zelf kunt uitzoeken welke noten er in zitten. In deze blog leg ik je een manier uit hoe je deze akkoorden op een piano kunt spelen met je linkerhand, zodat je met je rechterhand de melodie kunt spelen.

 

 

Omkeringen

Wanneer je een akkoord uitzoekt begin je met de grondtoon (1), de noot waar het akkoord naar genoemd is. Dan zoek je de 3 en de 5. Zoals ik vorige week heb uitgelegd, zit het verschil tussen majeur en mineur in de de afstand tussen 1 en 3. Ook vertelde ik al dat je die noten, de 1,3 en 5 , in verschillende volgordes kunt spelen en dat het dan toch hetzelfde akkoord blijft. Wanneer je de volgorde van een akkoord verandert, spreken we over omkeringen.

 

Een voorbeeld

Het C akkoord bestaat uit de noten: C (=1) – E (=3) – G (=5). Omdat de grondtoon onderin ligt, wordt dit de grondligging genoemd.

Wanneer je de onderste noot , de 1, naar boven verplaatst ( de c een octaaf hoger), dan komt de 3 onderin te liggen. Je hebt dan E (3) – G (5) – C (1). Dit heet : 1e omkering.

Wanneer je de 3 ook een octaaf naar boven plaatst, krijg je : G(5)-C(1)-E(3). Dit heet: 2e omkering.

Op deze manieren kun je de akkoorden op een anders spelen, maar liggen de noten nog wel zo dicht bij elkaar dat je het hele akkoord met 1 hand kunt spelen.

 

Spelen met omkeringen

Wanneer je een stuk speelt met meerdere akkoorden, en je wilt de akkoorden met je linkerhand spelen en met je rechterhand de melodie, is het handig om van deze omkeringen gebruik te maken. Als je namelijk alleen de grondligging van akkoorden speelt, betekent dit dat je je hand steeds helemaal moet verplaatsen. Door gebruik van verschillende omkeringen, kun je dit voor een groot deel vermijden. Bovendien klinkt het dan ook vaak beter, logischer, zou je kunnen zeggen.

Maar hoe doe je dat dan?

Stel, je hebt een muziekstuk met de volgende akkoorden achter elkaar:

C / Am/ F/ G/ C

Wanneer je akkoorden met je linkerhand speelt, klinken deze het mooiste op de piano als je een positie kiest die in de buurt van de centrale c ligt. Wanneer je veel lager op de piano akkoorden speelt met 1 hand, klinkt het al snel erg laag en brommerig. Wanneer de melodie ook rond de centrale C ligt, is het vaak beter om deze dan een octaaf hoger te spelen en niet de akkoorden lager te spelen. We kiezen daarom nu als startpunt voor de akkoorden een positie rond de centrale c.

We beginnen met het C akkoord in de 2 omkering: G-C-E ( gebruik hiervoor met je linkerhand je pink, wijsvinger en duim) De meest logische en dichtstbijzijnde ligging van het Am akkoord is dan de grondligging: A-C-E ( gebruik hiervoor je ringvinger, wijsvinger en duim) Je ziet dat er op deze manier maar 1 noot verandert; de g wordt een a.

Wanneer je daarna een F akkoord moet spelen, kun je dit weer doen door maar 1 noot te veranderen. Het F akkoord heeft de noten F-A-C, de A en C kun je laten liggen. Je hoeft alleen de bovenste noot maar te veranderen in een F. Je hebt dan een F akkoord in de eerste omkering gebruikt.

Dan naar het G akkoord. Ik geef hiervoor 2 manieren. Wanneer je uiteindelijk weer terug wilt naar

Met veel handen is het gemakkelijk piano spelen. Of toch niet??

Met veel handen is het gemakkelijk piano spelen. Of toch niet??

het C akkoord zoals je bent begonnen, in 2e omkering, doe je het als volgt:

Manier 1:

Je plaatst je pink op de G ( onder de centrale c), je middelvinger op de B en je duim op de D. Je gebruikt dus de grondligging van het G akkoord. Op deze manier kun je weer heel gemakkelijk terugkomen op de 2 e omkering van het C akkoord. Je pink staat dan al op de juiste toets, je wijsvingerstaat al klaar boven de C , alleen je duim moet je dan 1 toets verschuiven maar de E. Op deze manier ben je dan uitgegaan van hoe je gemakkelijk naar het volgende akkoord (C) komt.

Manier 2:

Wanneer je van je startpositie uitgaat,  dus het F akkoord, is het logischer om heel je hand 1 omhoog te verschuiven. Dus de 1e omkering van het G akkoord te gebruiken en een B , D en G te spelen.

Wanneer je daarvandaan naar het C akkoord teruggaat, is de meest logische keuze om het C akkoord in grondligging te spelen.

 

Je ziet het al, zelfs met zo’n eenvoudig akkoorden schema kun je al verschillende kanten op!

 

Tips:

Wanneer je dit zelf met andere akkoordenschema’s gaat uitproberen, houdt dan de volgende tips in de gaten:

  1. controleer of er noten in het volgende akkoord zitten die hetzelfde zijn en dus kunnen blijven liggen op dezelfde plaats
  2. Wanneer ze niet hetzelfde kunnen blijven, zoek dan uit hoe je de verandering zo klein mogelijk kunt houden, zonder grote sprongen
  3. Wanneer je uiteindelijk te hoog of te laag bent uitgekomen, kun je ook tijdens de duur van het zelfde akkoord van ligging veranderen. Bv.: Je bent te hoog met het C akkoord uitgekomen en dat akkoord blijft 4 tellen liggen. Je kunt dit oplossen door na 2 tellen het C akkoord in een andere ligging te spelen die je weer op de gewenste hoogte brengt.
  4. Speel de akkoorden niet te laag
  5. Speel eventueel de melodie een octaaf hoger.

 

Probeer zelf verschillende akkoordenschema’s op deze manier zelf uit te zoeken. Laat me weten of het gelukt is! Ook als je vragen hebt, kun je hieronder een reactie achterlaten. Ik reageer altijd persoonlijk!

 

Veel studeerplezier!

 

 

Op school of op je werk wordt er van alles van je verwacht. Je prestaties worden nauwkeurig in de gaten gehouden en je moet aan allerlei eisen voldoen. Mijn mening is: wanneer je in je vrije tijd muziek maakt, zou je daarvan verlost moeten zijn.  Ik stel dan ook maar 1 eis aan mijn leerlingen: ze moeten plezier hebben in muziek maken! Toch is dat voor veel leerlingen lastiger dan het lijkt! Vind jij het ook moeilijk om alleen maar te genieten van muziek maken? Hier wat tips om ontspannen te studeren.

 

 

Helaas wordt ieder van ons geleerd dat je zo min mogelijk fouten mag maken en dat fouten maken niet goed is. Je moet je examens halen of deadlines en met veel fouten kom je in de problemen. We zijn daar inmiddels zo aan gewend dat we geneigd zijn om te denken dat het maken van fouten slecht is! Niet zo verwonderlijk dat je het dan moeilijk vindt om op je instrument te gaan studeren: wanneer je nieuwe dingen aan het leren bent, ga je zeker fouten maken! En je wilt geen fouten maken, want je hebt in je hoofd zitten dat fouten maken het zelfde is als falen. Pas als je het slechte gevoel over fouten maken los kan laten, kan je echt ontspannen gaan studeren (en optreden….)!

Jonge kinderen hebben er nog geen last van: ze zijn gewend om alles te leren met vallen en opstaan. Het vallen hoort erbij en zolang het geen pijn doet, is het niet belangrijk. Je staat op en gaat weer door. Zo gaat het ook met muziek maken. Wanneer ze een noot spelen die anders bedoeld was, zeggen ze hooguit zoiets als: “O, die moest anders” en ze herstellen zich en gaan weer verder. 

De grote vraag is : Hoe kom je van dat denkbeeld af?


Tip 1: Houdt het volgende altijd in gedachten, of plak het als een mooie spreuk aan je muur!

Van je fouten leer je! Wanneer ik veel fouten maak, leer ik veel! Hoe meer fouten ik maak, hoe beter ik word!


Tip 2: Wat je zelf bedenkt, kan nooit fout zijn. Jouw vrije improvisatie is dus altijd foutloos! Wanneer het niet lukt met studeren en je raakt gefrustreerd, ga dan even 5 minuutjes improviseren, lees deze tips nog eens door en probeer het nog eens.


Tip 3: Wanneer je muziek speelt die door iemand anders is gecomponeerd en je speelt niet wat er staat, beschouw het dan als een verrassende variatie! En bedenk dat het ook maar gewoon door de componist is verzonnen. Wie weet hoe leuk de componist jouw variatie zou vinden! 🙂


Tip 4: Ontspan! Het is jouw hobby en jouw studeermomentje, dus geniet ervan!

Veel studeer en speel plezier!

 

Zowel bij piano als bij keyboard kun je een sustain pedaal gebruiken. Bij keyboard is dat een los pedaal en bij sommige digitale piano’s ook. Bij digitale piano’s met een vast onderstel en bij akoestische piano’s is het het meest rechtse pedaal. Wanneer je het op de juiste manier gebruikt, zorgt het voor een mooie volle klank. Maar bij verkeerd gebruik, klinkt het juist niet mooi! Het is dus van belang om het op de juiste manier te gebruiken, maar hoe doe je dat?

Laten we beginnen met de volgende vraag:

 

Wat doet het sustain pedaal precies?

Het meest opvallend wanneer je het sustain pedaal ingedrukt houdt terwijl je toetsen aanslaat, is dat de tonen lang doorklinken. Bij een akoestische piano komt dat doordat alle dempers in 1 keer van alle snaren worden afgehaald. Wanneer je geen pedaal gebruikt, gaat alleen die demper van de snaar af die hoort bij de toets die je aanslaat. Zodra je de toets loslaat, valt de demper weer op de snaar waardoor de snaar niet meer kan trillen en het geluid ophoudt. Wanneer je het pedaal ingedrukt houdt, gaan alle dempers van de snaren af, waardoor de  snaren blijven trillen en langer doorklinken, ook wanneer je de toets al hebt losgelaten. Dit effect wordt elektronisch nagebootst bij keyboard en digitale piano. Maar eigenlijk gebeurt er nog meer wanneer je bij een akoestische piano het pedaal indrukt. Niet alleen de snaren van de toetsen die je speelt blijven trillen, ook andere snaren van toetsen die je niet speelt, gaan zachtjes meetrillen. Hierdoor ontstaat een volle klank. Dit is moeilijk digitaal na te bootsen en daarom op een digitale piano en keyboard nooit zo duidelijk en mooi hoorbaar als bij een akoestische piano.

 

Maar, hoe en wanneer moet je het pedaal nu gebruiken?

Als eerste, heel belangrijk, wanneer moet je het niet gebruiken!

 

Tip 1

Gebruik het pedaal niet als je het stuk nog niet goed in je vingers hebt.

Het is heel verleidelijk om het pedaal gelijk te gaan gebruiken bij ieder stuk wat je gaat spelen. Maar een neveneffect van het pedaal is dat onzorgvuldigheden verdoezeld worden; je hoort niet zo goed wat je nu echt doet. De kans is groot dat je dan slordiger gaat spelen. Het eindresultaat wordt daar zeker niet beter door, dus: zorg eerst dat je het stuk zonder pedaal goed kan spelen, dan pas het pedaal erbij gebruiken.

 

Tip 2

Niet alle muziekstijlen zijn geschikt (of bedoeld) om pedaal bij te gebruiken. Verdiep je eerst in de muziekstijl die je gaat spelen of je het pedaal wel of beter niet kunt gebruiken.

 

Tip 3

Wanneer je een foute noot speelt en het pedaal ingedrukt blijft houden, blijft die foute noot ook doorklinken! Laat dus snel het pedaal los wanneer je een fout maakt!

Wisselen

De term “wisselen” wordt gebruikt om aan te duiden dat het sustain pedaal losgelaten en weer opnieuw ingedrukt moet worden. Het moment van wisselen is heel belangrijk: Doe je het te vroeg, dan blijven er tonen doorklinken die je niet meer wilt horen. Doe je het te laat of niet snel genoeg, dan klinken de tonen niet meer die je juist wel wilt horen of valt er een gat (stilte).

Tip 4

In sommige stukken wordt het pedaalgebruik aangegeven in de bladmuziek. Dit wordt op verschillende manieren gedaan.

Deze manier van noteren zie je vooral bij oudere muziek:

Voorbeeld 1: de ouderwetse notatie voor gebruik sustain pedaal.

Voorbeeld 1: de ouderwetse notatie voor gebruik sustain pedaal.

Ped. Betekent pedaal naar beneden, het sterretje: pedaal omhoog

Sustain pedaal notatie 2

Voorbeeld 2: een andere notatie manier voor sustain pedaal

In dit voorbeeld geven de haakjes aan wanneer je het pedaal in moet drukken. De afkorting “Sim.” staat voor simile en betekent “op dezelfde manier” . Dit kom je ook bij de andere vorm van notatie vaak tegen.

 

Tip 5

Wissel wanneer het akkoord verandert

Akkoordnoten van een akkoord klinken altijd mooi bij elkaar. Ook wanneer de noten na elkaar gespeeld worden. Wanneer het akkoord verandert, moet je wisselen. 2 verschillende akkoorden door elkaar, klinkt, over het algemeen, niet mooi. Wanneer je wilt dat de akkoorden mooi in elkaar overlopen, moet je wisselen zo snel mogelijk nadat je het nieuwe akkoord aanslaat.

Tip 6

Wees voorzichtig met pedaal als er veel noten tijdens 1 akkoord gespeeld worden die niet in het akkoord voorkomen zoals  B.v. bij een toonladderfiguur (toetsen die naast elkaar liggen). Het wordt dan al snel een “muur van geluid”. Doe dit alleen als je zeker weet dat dit ook de bedoeling is!

 

Tip 7

Dit is misschien nog wel de belangrijkste tip die ik je kan geven: Gebruik je oren!

Pedaalgebruik moet het stuk mooier maken. Wanneer je in een ruimte speelt met veel galm, of wanneer de piano niet zo goed gestemd meer is, moet je het pedaal gebruik aanpassen. Blijf dus altijd heel goed naar het resultaat luisteren. En wanneer je vindt dat het niet zo mooi klinkt, wissel vaker of gebruik het pedaal niet! In dit geval is “te veel” erger dan “te weinig”!

 

Tip 8

Houdt de hiel van je voet op de grond terwijl je wisselt. De beweging kun je dan zo klein mogelijk houden. Wanneer je hiel los van de grond komt, betekent dit dat je je hele been op moet tillen wanneer je wisselt. Dat is heel vermoeiend en kost meer tijd.

 

 

Veel studeerplezier!

 

Het komt regelmatig voor dat mensen die voor een proefles komen, nog niet precies weten waar ze voor gaan kiezen; piano of keyboard. Voordat je een keuze kunt maken, moet je ook wel goed weten wat je keuze precies inhoudt. Daarom hier wat uitleg en tips om tot een goede keuze te komen.

Piano

Wanneer je helemaal verliefd bent op het geluid van een akoestische piano, is de keuze niet zo moeilijk. Dan moet je daarvoor gaan! Een keyboard is dan niet het juiste instrument voor jou. Ook ouders, van kinderen die precies weten dat ze piano willen leren spelen, wil ik met klem adviseren om dat serieus te nemen. Ik kan zo een praktijkvoorbeeld geven waarin een kind niet meer wil oefenen en doodleuk tegen de ouders roept: “maar IK wilde ook PIANO leren spelen, JIJ wilde dat ik keyboard ging doen!” Niet leuk om te horen te krijgen, zeker als je weet dat het nog waar is ook!

Keyboard

Andersom geldt het natuurlijk ook: als je de enorme mogelijkheden, de verschillende geluiden en begeleidingen van een keyboard super leuk vindt, moet je vooral voor een keyboard kiezen! Het is gewoon een ander instrument dan een piano, met andere mogelijkheden. Vooral veel kinderen zijn er dol op: al die knopjes die je kunt ontdekken! En wanneer je goed met de mogelijkheden van een keyboard omgaat, heb je al snel dat het heel goed klinkt!

Of allebei….

In mijn praktijk heb ik heel vaak dat keyboard leerlingen na een poosje toch ook de piano wel heel interessant gaan vinden. Aangezien beide instrumenten in de lesruimte staan, is dat geen probleem en mogen ook ze op beide spelen. Sommige leerlingen stappen uiteindelijk helemaal over op piano, anderen blijven keyboard spelen en gaan piano erbij doen. Als je die mogelijkheid wilt hebben, is het goed om vooraf ernaar te informeren bij de docent. Ik geef altijd zo les dat overstappen van keyboard naar piano (en andersom) niet zo moeilijk is, maar niet iedere docent werkt op die manier.

Wanneer je (of je kind) niet echt een voorkeur hebt, wordt het vaak een praktische en financiële overweging. Een piano is groot en zwaar maar ook een prachtig meubelstuk voor in je huis. Een digitale piano kan een goed alternatief zijn. Zie ook het artikel: http://muziekstudio-legato.nl/tips-voor-het-aanschaffen-van-een-piano/

Een keyboard past ook vaak nog wel in een slaapkamer, is veel handzamer, geeft minder geluid en is goedkoper in aanschaf. Zie voor meer tips ook het artikel: http://muziekstudio-legato.nl/7-tips-voor-het-aanschaffen-van-een-keyboard/

Kom je er nog niet uit?

Je bent van harte welkom voor een gratis proefles, ik kan je de verschillen laten horen en zien. Bel me voor het maken van een afspraak en dan help ik je verder! Tel: 06-45456842

Heel veel succes met het maken van je keuze en veel speelplezier toegewenst!

Een goede houding is natuurlijk altijd belangrijk, bij alles wat je doet. Maar tijdens het piano spelen, moet je al aan zoveel dingen tegelijk denken, dat denken aan een goede houding er al snel bij in schiet! Toch is het heel belangrijk. Niet alleen om klachten te voorkomen, maar ook om ervoor te zorgen dat je houding je niet belemmert om mooi piano te spelen! Weet je niet zo goed waar je op moet letten? Hier 4 tips om je te helpen een goede houding te ontwikkelen.

 

Tip 1: de zithoogte

Wanneer je zit en je handen met gekromde vingers op de toetsen legt, moeten de bovenkant van je handen, polsen en onderarmen horizontaal zijn. Het is het beste om je voeten plat op de grond te zetten. Wanneer dat bij kinderen niet lukt, is het prettig om voor een verhoging te zorgen waar de voeten op neergezet kunnen worden. Een in hoogte verstelbare pianokruk/bank is ideaal om altijd op de juiste hoogte te kunnen zitten tijdens het piano spelen.

 

 

Tip 2: de afstand tussen jou en de piano

Let erop dat je niet te dicht bij de piano zit. Vooral als je een    (moeilijk) stuk van bladmuziek speelt, zal je merken dat je al snel de neiging hebt om steeds verder naar voren te gaan. Je moet zo zitten dat je zowel de hoogste als de laagste toetsen van de piano kan bespelen en je ellebogen net iets vóór je lichaam zijn.

 

Tip 3: zit rechtop

Dit gaat het beste wanneer je op de voorste helft van je kruk gaat zitten met je voeten plat op de grond recht vóór je. Hierdoor wordt bijna automatisch je onderrug rechter.

 

 

Tip 4: ontspan je schouders

Het gaat ongemerkt tijdens het piano spelen wanneer je iets moeilijk vindt: je schouders optrekken en je adem inhouden. Wanneer je dit veel doet kan je pijn je nek en schouders en hoofdpijn krijgen: niet fijn! Controleer als je zit of je schouders ontspannen zijn door ze bewust even op te trekken wanneer je inademt en aan te spannen en daarna weer te ontspannen wanneer je uit ademt.

 

Controleer steeds voordat je gaat spelen deze vier dingen en controleer het weer wanneer je klaar bent met een stuk. Hoe vaker je jezelf corrigeert, hoe sneller het een gewoonte is geworden. Het kost je even wat moeite, maar dan heb je daar ook de rest van je leven plezier van!

 

Heel veel studeerplezier!

Iedereen heeft er wel eens last van: je komt niet verder, het lijkt wel of je vastzit! Het voelt alsof het stuk wat je aan het studeren bent veel en veel te moeilijk is. Je geeft de moed op en denkt dat je net zo goed kunt stoppen. Laatst kwam er zelfs een leerling op les die zei: “Ik dacht afgelopen week: Ik kom nooit meer verder, dit was dan pianoles!” Nou zo dramatisch was het echt allemaal niet hoor! En dat is het meestal niet, ook niet als het zo voelt.

 

10 tips om toch weer aan de slag te gaan als je vastzit

Als je vastzit is het stuk waar je mee bezig bent is waarschijnlijk de boosdoener van je moedeloosheid. Het is moeilijk, maar dat is juist goed! Want dan kun je er ook veel van leren!

 

Tip 1

Maak het kleiner. Kies een klein stukje uit en ga daar mee aan de slag. Je hoeft niet in 1 keer heel het stuk te leren. Begin met 2 maten.

 

Tip 2

Maak het gemakkelijker door het eerst met 1 hand te spelen. Doe daarna de andere hand apart en ga pas met beide handen aan de slag als beide handen apart geen problemen meer opleveren.

 

Tip 3

Maak het gemakkelijker door het in een langzaam tempo te spelen.

 

Tip 4

Oefen niet te lang achter elkaar. Na 10 tot 20 minuten heel intensief studeren heb je even een pauze nodig.

 

Tip 5

Oefen zo vaak als je kunt 10 minuutjes dat moeilijk stukje heel intensief. Liefst meerde keren op een dag. Als je moe bent, doe het dan liever nog vaker en korter omdat je dan minder lang geconcentreerd kunt zijn.

 

Tip 6

Ga pas naar de volgende 2 maten als de eerste 2 maten goed zitten

 

Tip 7

Houd een goede vingerzetting aan. Wanneer je het steeds op een andere manier speelt, duurt het langer voordat je het in je vingers hebt.

 

Tip 8

Gebruik rood potlood. Op plekjes die je wel kunt spelen maar toch heel hardnekkig steeds weer fout doet, helpt het om die met rood potlood te omcirkelen. Je ziet het dan eerder en wordt eraan herinnerd dat je daar op moet letten.

 

Tip 9

Houd bij wanneer en hoelang je oefent en laat dat aan je docent zien tijdens de les. Je docent kan dan beter inschatten of je op de juiste weg bent en waar je hulp bij nodig hebt.

 

Tip 10

Gebruik ezelsbruggetjes. Soms is het handiger om in vingerzetting dan in noten te denken. Wanneer je op een bepaald stukje steeds de mist in gaat kan het heel goed werken om bv. te onthouden dat je daar allebei je middelvingers moet gebruiken.

Ik hoop dat je met behulp van deze tips weer verder kunt! Heb je zelf nog tips voor als je vastzit? Reageer dan op deze Blog!

Veel studeerplezier!