Akkoorden spelen op de piano: zo doe je dat. Deel 2 omkeringen

In de blog van vorige week heb ik uitgelegd hoe je, van een majeur en mineur akkoord, zelf kunt uitzoeken welke noten er in zitten. In deze blog leg ik je een manier uit hoe je deze akkoorden op een piano kunt spelen met je linkerhand, zodat je met je rechterhand de melodie kunt spelen.

 

 

Omkeringen

Wanneer je een akkoord uitzoekt begin je met de grondtoon (1), de noot waar het akkoord naar genoemd is. Dan zoek je de 3 en de 5. Zoals ik vorige week heb uitgelegd, zit het verschil tussen majeur en mineur in de de afstand tussen 1 en 3. Ook vertelde ik al dat je die noten, de 1,3 en 5 , in verschillende volgordes kunt spelen en dat het dan toch hetzelfde akkoord blijft. Wanneer je de volgorde van een akkoord verandert, spreken we over omkeringen.

 

Een voorbeeld

Het C akkoord bestaat uit de noten: C (=1) – E (=3) – G (=5). Omdat de grondtoon onderin ligt, wordt dit de grondligging genoemd.

Wanneer je de onderste noot , de 1, naar boven verplaatst ( de c een octaaf hoger), dan komt de 3 onderin te liggen. Je hebt dan E (3) – G (5) – C (1). Dit heet : 1e omkering.

Wanneer je de 3 ook een octaaf naar boven plaatst, krijg je : G(5)-C(1)-E(3). Dit heet: 2e omkering.

Op deze manieren kun je de akkoorden op een anders spelen, maar liggen de noten nog wel zo dicht bij elkaar dat je het hele akkoord met 1 hand kunt spelen.

 

Spelen met omkeringen

Wanneer je een stuk speelt met meerdere akkoorden, en je wilt de akkoorden met je linkerhand spelen en met je rechterhand de melodie, is het handig om van deze omkeringen gebruik te maken. Als je namelijk alleen de grondligging van akkoorden speelt, betekent dit dat je je hand steeds helemaal moet verplaatsen. Door gebruik van verschillende omkeringen, kun je dit voor een groot deel vermijden. Bovendien klinkt het dan ook vaak beter, logischer, zou je kunnen zeggen.

Maar hoe doe je dat dan?

Stel, je hebt een muziekstuk met de volgende akkoorden achter elkaar:

C / Am/ F/ G/ C

Wanneer je akkoorden met je linkerhand speelt, klinken deze het mooiste op de piano als je een positie kiest die in de buurt van de centrale c ligt. Wanneer je veel lager op de piano akkoorden speelt met 1 hand, klinkt het al snel erg laag en brommerig. Wanneer de melodie ook rond de centrale C ligt, is het vaak beter om deze dan een octaaf hoger te spelen en niet de akkoorden lager te spelen. We kiezen daarom nu als startpunt voor de akkoorden een positie rond de centrale c.

We beginnen met het C akkoord in de 2 omkering: G-C-E ( gebruik hiervoor met je linkerhand je pink, wijsvinger en duim) De meest logische en dichtstbijzijnde ligging van het Am akkoord is dan de grondligging: A-C-E ( gebruik hiervoor je ringvinger, wijsvinger en duim) Je ziet dat er op deze manier maar 1 noot verandert; de g wordt een a.

Wanneer je daarna een F akkoord moet spelen, kun je dit weer doen door maar 1 noot te veranderen. Het F akkoord heeft de noten F-A-C, de A en C kun je laten liggen. Je hoeft alleen de bovenste noot maar te veranderen in een F. Je hebt dan een F akkoord in de eerste omkering gebruikt.

Dan naar het G akkoord. Ik geef hiervoor 2 manieren. Wanneer je uiteindelijk weer terug wilt naar

Met veel handen is het gemakkelijk piano spelen. Of toch niet??

Met veel handen is het gemakkelijk piano spelen. Of toch niet??

het C akkoord zoals je bent begonnen, in 2e omkering, doe je het als volgt:

Manier 1:

Je plaatst je pink op de G ( onder de centrale c), je middelvinger op de B en je duim op de D. Je gebruikt dus de grondligging van het G akkoord. Op deze manier kun je weer heel gemakkelijk terugkomen op de 2 e omkering van het C akkoord. Je pink staat dan al op de juiste toets, je wijsvingerstaat al klaar boven de C , alleen je duim moet je dan 1 toets verschuiven maar de E. Op deze manier ben je dan uitgegaan van hoe je gemakkelijk naar het volgende akkoord (C) komt.

Manier 2:

Wanneer je van je startpositie uitgaat,  dus het F akkoord, is het logischer om heel je hand 1 omhoog te verschuiven. Dus de 1e omkering van het G akkoord te gebruiken en een B , D en G te spelen.

Wanneer je daarvandaan naar het C akkoord teruggaat, is de meest logische keuze om het C akkoord in grondligging te spelen.

 

Je ziet het al, zelfs met zo’n eenvoudig akkoorden schema kun je al verschillende kanten op!

 

Tips:

Wanneer je dit zelf met andere akkoordenschema’s gaat uitproberen, houdt dan de volgende tips in de gaten:

  1. controleer of er noten in het volgende akkoord zitten die hetzelfde zijn en dus kunnen blijven liggen op dezelfde plaats
  2. Wanneer ze niet hetzelfde kunnen blijven, zoek dan uit hoe je de verandering zo klein mogelijk kunt houden, zonder grote sprongen
  3. Wanneer je uiteindelijk te hoog of te laag bent uitgekomen, kun je ook tijdens de duur van het zelfde akkoord van ligging veranderen. Bv.: Je bent te hoog met het C akkoord uitgekomen en dat akkoord blijft 4 tellen liggen. Je kunt dit oplossen door na 2 tellen het C akkoord in een andere ligging te spelen die je weer op de gewenste hoogte brengt.
  4. Speel de akkoorden niet te laag
  5. Speel eventueel de melodie een octaaf hoger.

 

Probeer zelf verschillende akkoordenschema’s op deze manier zelf uit te zoeken. Laat me weten of het gelukt is! Ook als je vragen hebt, kun je hieronder een reactie achterlaten. Ik reageer altijd persoonlijk!

 

Veel studeerplezier!